Bert van Haren: 'Zolang ik nog de energie heb, zie ik geen reden om ermee te kappen.'
Bert van Haren: 'Zolang ik nog de energie heb, zie ik geen reden om ermee te kappen.' Foto: Bastiaan Miché

Hilversummer Bert van Haren geldt als autoriteit binnen jiujitsuwereld

Sport

HILVERSUM - Bert van Haren geldt als grootheid binnen het jiujitsu. Over een week stapt de Hilversummer in het vliegtuig naar Abu Dhabi voor het wereldkampioenschap.

Zelf heeft Bert van Haren geen functie op het wereldkampioenschap, hooguit verricht hij enkele hand-en-spandiensten. De 67-jarige Hilversummer vergezelt zijn pupillen Marie-Flore Redegeld, Tim Zinovkin, Quintin Hagen en Sacho Senn van Basel. Zij maken deel uit van de Nederlandse equipe.

Twintig jaar lang, van 1992 tot 2012, was Van Haren bondscoach van Nederland voor het jiujitsu en ging hij naar alle uithoeken van de wereld. Hij kent als geen ander de internationale jiujitsuwereld en heeft een enorm netwerk. Die contacten komen altijd een keer van pas. Van Haren was daarnaast een aantal jaren de coach van coaches van de overige landen en het aanspreekpunt naar de internationale bond. 

Hachi-dan
Dat krijgt nog eens extra accent doordat hij twee maanden geleden de rood-witte band voor de achtste dan, in vaktermen de hachi-dan, mocht ontvangen. In Nederland is er nog één coach met de achtste dan, één met de negende en één met de tiende. De hoogte van de dan geeft het niveau aan in het jiujitsu.

De actieve sporters kunnen maximaal de vijfde dan behalen. De gradaties daarboven zijn voor onder meer coaches, trainers en scheidsrechters. Je moet voor deze eervolle kwalificatie worden voorgedragen. Om hoger dan de vijfde te promoveren binnen dit internationale waarderingssysteem is minimaal 32 punten scoren binnen zeven jaar een vereiste.

Het jiujitsu is van oorsprong een Japanse zelfverdedigingskunst waarmee je in een paar seconden een aanvaller kunt controleren en uitschakelen. In het jiujitsu leert men naast het verdedigen ook aanvalstechnieken zoals stoten, schoppen, klemmen en iemand op de grond uitschakelen. “Het is voor zowel mannen als vrouwen nuttig om zich deze technieken eigen te maken als zij door onverlaten worden lastiggevallen of bedreigd. Het is dus in de eerste plaats vooral om jezelf te verdedigen. Daar is wel de nodige training voor nodig om dat goed te beheersen”, zegt Bert van Haren op een regenachtige middag in zijn sportschool in Kerkelanden. 

“Naast het zelfverdedigingsaspect is het jiujitsu ook ontwikkeld als sport. Dat is ontstaan in de jaren 70 en in de jaren 80 gestructureerd. Het is vanzelfsprekend dat een groot aantal aanvals- zelfverdedigingstechnieken in de sport niet zijn toegestaan. Anders zou er bij iedere wedstrijd een aantal ambulances voor de deur staan.”

Twee disciplines
De wedstrijdsport kent twee disciplines: het fighting- en het duosysteem. Het fighting, waarbij de sporters bescherming dragen, is een man-tegen-man- of vrouw-tegen-vrouwgevecht. Het bestaat uit een ronde met trappen en stoten, daarna een ronde waarbij de sporters elkaar vasthouden (lijkt op judo) en ten slotte een grondgevecht. In het duosysteem moeten de sporters bepaalde technieken tonen. De scheidsrechter roept een nummer van een techniek uit de tabel die de sporters direct moeten uitvoeren. De duo’s kunnen twee mannen zijn, twee vrouwen of man met vrouw. Op het WK komen Marie-Flore Redegeld en Tim Zinovkin uit in het fighting. Quintin Hagen en Sacho Senn van Basel vormen een duo.

Bert van Haren praat met veel passie over zijn sport. Op 6-jarige leeftijd is hij begonnen met judo en op zijn zeventiende koos hij voor het jiujitsu. In 1983 is hij gestart met zijn sportschool en in ruim 35 jaar zijn een groot aantal van zijn sporters - 'te veel om op te noemen' - als wereldkampioen gehuldigd. Saillant detail: fotograaf Bastiaan Miché van deze krant heeft nog judotraining gehad van een van zijn leerlingen, tevens wereldkampioene, Angelique Poort. Aan stoppen met trainen en coachen denkt Van Haren niet: “Ik ben nog gezond en zolang ik nog de energie heb, zie ik geen reden om ermee te kappen.”

Uit de krant