Erik van Zadelhof.
Erik van Zadelhof. Foto: Bob Awick
Column

Erik van Zadelhof: ‘Huisdier uit de fabriek’

Mensen

Erik van Zadelhof is een van de vele vrijwilligers binnen Hospice Kajan in Hilversum. Met enige regelmaat verschijnt in De Gooi en Eembode de rubriek ‘Het Laatste Stuk’, een geanonimiseerd verhaal uit de praktijk. Dit keer: ‘Huisdier uit de fabriek’.

“Wat wilt u drinken?” Meneer Zandman kijkt met lege, niet-begrijpende ogen naar gastvrouw Emma die hem deze vraag stelt. Emma is zojuist haar dienst begonnen, maar er is nog geen gelegenheid geweest voor de overdracht omdat verpleegkundige Ariane elders bezig is. En omdat meneer Zandman een nieuwe bewoner is van het hospice kent zij nog niet zijn bijzonderheden.

Daarom besluit zij hem op goed geluk een kop thee te geven. Meneer Zandman neemt de kop aan en bedankt haar. Hij kan dus wel praten, denkt Emma, maar waarom beantwoordde hij dan niet haar eenvoudige vraag van zo-even? Zou dat iets te maken hebben met zijn ziektebeeld?

Dat blijkt inderdaad het geval te zijn, hoort Emma even later als Ariane de details van de bewoners met haar doorneemt. Naast de ziekte waarvoor meneer Zandman hier is opgenomen, lijdt hij ook nog aan beginnende dementie. Dat is een wel erg onfortuinlijke combinatie, in de eerste plaats natuurlijk voor meneer Zandman zelf, maar ook voor de verzorging. Ariane adviseert Emma om zo veel mogelijk gesloten vragen te stellen. Dat creëert de minste verwarring. Dus niet: wat wilt u drinken? Maar: wilt u koffie?

Meneer Zandman heeft weinig familieleden die hem komen opzoeken. Er wordt een robotpoes aangeschaft om te zien of dit gezelschap aanslaat bij deze bewoner. Het is bekend dat dementiepatiënten soms wél contact maken met zo’n beest waar dat niet lukt met anderen. Bij geheel naar binnen gekeerde mensen is dan opeens een glimlach te zien in de interactie met een fabriekspoes. In zo’n geval kan dit alternatief dan uitkomst bieden, zo is de gedachte.

Als de bestelde poes bij het huis wordt afgeleverd, brengen Ariane en Emma, die vandaag weer samen dienst hebben, het pseudodier naar de kamer van meneer Zandman. “Kijk eens wat we voor u hebben gevonden”, zegt Emma terwijl ze de poes in zijn schoot legt. Nieuwsgierig kijkt meneer Zandman naar het beest en begint het, aangemoedigd door verpleegkundige en vrijwilligster, te aaien.

De fabrikant heeft zijn best gedaan op dit ontwerp, want het is bijna niet van echt te onderscheiden. Als het beest langer wordt geaaid, gaat het zelfs miauwen. Tot verbijstering van Ariane en Emma reageert Zandman niet met de glimlach waarop zij hadden gehoopt als hij opeens tegen de poes zegt: “Hou je kop!”

Uit de krant