Verdeeldheid Gooise gemeenten wordt pijnlijk duidelijk bij Crailo-discussie
Voor de eerste keer kwamen de gemeenten Hilversum, Gooise Meren en Laren bijeen om te praten over de aankoop van Crailo. De meningen waren verdeeld.
hilversum Best een mooi gezicht in de raadzaal van het Hilversumse raadhuis maandagavond. Gebroederlijk zitten de vertegenwoordigers van de gemeenteraden van Hilversum, Gooise Meren en Laren naast elkaar bij de gezamenlijke discussie over de aankoop van Crailo. Maar zo mooi als het plaatje oogt, zo groot blijkt het wantrouwen van met name Gooise Meren richting Hilversum.
De drie gemeenteraden zijn bijeen om eerder ingediende moties en amendementen met elkaar te delen en aan te horen wat de stuurgroep - met daarin de verantwoordelijk wethouders - daarvan vindt. Over twee weken, op woensdag 18 december, praten de gemeenteraden ieder apart over dit onderwerp. Dan is duidelijk of de aankoop van het nu nog provinciale grondgebied - kosten 33,2 miljoen euro - doorgaat. Het terrein moet ruimte bieden aan 400 tot 600 woningen, vijf hectaren bedrijventerrein en groen.
Over die aankoop zijn de gemeenteraden best enthousiast, blijkt maandag. Het gebied biedt immers dé kans om het tekort aan woningen - met name in het middensegment - in deze regio enigszins op te lossen. Wel vallen tijdens de discussie, waarin veel politici lijken mee te doen aan het wereldkampioenschap 'wie kan de meeste moeilijke woorden in één zin opnoemen', nu al termen als 'uittreding' en 'huwelijkse voorwaarden' die daarbij horen. Met name de raadsleden uit Gooise Meren - Hugo Bellaart van de VVD en Freek Vos van GroenLinks voorop - zijn op dreef. Zo zijn volgens hen te veel zaken al vastgelegd en zou Hilversum te veel zeggenschap hebben.
Bij de aankoop van de grond is namelijk afgesproken dat Hilversum 55 procent betaalt, Gooise Meren 35 en Laren 10 procent: gelijk aan het aantal inwoners per gemeente. Eerder vreesde de gemeenteraad van Gooise Meren al dat deze percentages ook gelden voor de zeggenschap per gemeente over het gebied. Dat betekent dat theoretisch gezien Hilversum alle plannen van Gooise Meren en Laren samen zou kunnen tegenhouden en het nieuwe distributiecentrum van Hunkemöller - nu gelegen in de Riebeeck - zo zou kunnen verplaatsen naar Crailo-Noord tegen Bussum-Zuid aan. En dus wil Gooise Meren meer zeggenschap; voor de inwoners van Bussum zijn de gevolgen straks het grootst, is de gedachte.
De Hilversumse wethouder Wimar Jaeger stelt dat de eerdergenoemde verdeling er is vanuit de solidariteitsgedachte. Als het gaat om inhoud is het juist belangrijk dat alle drie de gemeenten het ergens wel of niet over eens zijn, aldus de wethouder. Hij kraakt bovendien het betoog van Gooise Meren en concludeert dat die gemeente dus wél meer zeggenschap wil, maar niet meer wil betalen dan die 35 procent. "U kunt niet zeggen: wij liggen ertegenaan en de Hilversummers zijn met meer, dus zij betalen."
"Gaan we uit van een vertrouwensmodel of een wantrouwenmodel", is de reactie van fractievoorzitter Peter Calis van Larens Behoud op deze discussie. De raadsleden van Laren zitten pal tussen die van Hilversum en Gooise Meren en excelleren in zwijgen. Alsof ze denken dat ze gezien die percentageverdeling van 55 - 35 - 10 maar een fractie van de totale spreektijd hebben. Toch heeft diezelfde Calis al vrij snel tijdens de discussie dé opmerking van de avond wanneer hij aangeeft met verbazing het tafereel te aanschouwen. Vooral tussen Hilversum en Gooise Meren vindt er een waar getouwtrek plaats over waar wel en niet de bedrijven moeten komen.
Daarmee wordt nog maar eens duidelijk hoe beroerd de samenwerking tussen de verschillende gemeenten in deze regio kan zijn en hoe moeizaam het proces rond de gemeentelijke herindeling verloopt. Hilversum blijft immers - ondanks pogingen de laatste jaren om de onderlinge verhoudingen te herstellen - die grote en arrogante alleenheerser. Deze geluiden klonken al in Wijdemeren in de aanloop naar een mogelijke fusie met de mediastad. Wat betreft de aankoop van Crailo lijkt dat de grootste onzekerheid.
Na afloop overheerst toch positivisme, al is de conclusie van discussieleider Paul van Ruitenbeek een terechte: het is van belang om voor 18 december snel de koppen bij elkaar te steken.
