Met het omhoog houden van de groene of rode kaart gaven politici en publiek aan of ze het eens of oneens zijn met de stelling.
Met het omhoog houden van de groene of rode kaart gaven politici en publiek aan of ze het eens of oneens zijn met de stelling. Foto: Bastiaan Miché

Vóór de verkiezingen duiken politieke partijen de buurten in

Mensen niet naar het raadhuis trekken, maar zelf de wijken ingaan. Dat is het adagium van de wijkdebatten; een nieuw fenomeen.

hilversum Als het een radiojingle was geweest, dan had de tekst geluid: 'de politiek komt naar je toe deze winter'. Dat is het idee achter het nieuwe fenomeen wijkdebat. In buurthuizen gaan de politici in op kwesties die in de desbetreffende wijken leven. Met onderwerpen dicht bij huis hoopt de gemeente de interesse voor de lokale politiek en de gemeenteraadsverkiezingen meer aan te wakkeren.

Vrijdagavond trappen de tien lokale partijen af in wijkcentrum Lopes Dias. Terwijl half Nederland kijkt naar de finale van The Voice van Nederland en Roger Federer zich in Rotterdam weer naar de nummer-1-positie van de wereld tennist, nemen de tien sprekers plaats op hun stoelen in de grote zaal. Alle partijen hebben een eigen plek gekregen waar zij met hun spullen mogen uitpakken. Door de hele zaal zijn posters, vlaggen, bannieren, flyers en tassen zichtbaar.

Even na 20.00 uur begint het wijkdebat. De aanwezigen, zo goed als allemaal vertegenwoordigers van de tien politieke partijen, nemen plaats. Slechts een handjevol buurtbewoners heeft de moeite genomen naar hun wijkcentrum in Noord te komen. Voordat iedereen gaat zitten, halen de luisteraars een rode en een groene kaart van hun stoel, want ook het publiek mag aangeven of zij het eens zijn met de voorgeschotelde stellingen, die betrekking hebben op de situatie in de buurt. Zo moet het debat interactief zijn.

Na het korte voorstelrondje volgen opwarmende stellingen. Debaters en publiek maken kennis met de opzet van het debat en gespreksleider Elisabeth van den Hoogen kan even wennen aan de namen van de hoofdgasten. Zo noemt zij Marleen Remmers een tijdje 'de mevrouw van GroenLinks' en John Tammer van Hilversum1 is bijna een uur lang 'meneer Tammes'. Hakan Koç van Hart voor Hilversum en Arno Scheepers van de VVD zijn de eersten die een tweestrijd beginnen. Moeten er in Hilversum meer sociale woningen worden gebouwd, is de stelling die voorligt. De twee zijn het zwaar met elkaar oneens. Koç stelt dat er zwaar behoefte is aan huizen voor de lagere inkomens, terwijl Scheepers zegt dat het echte knelpunt bij de middeninkomens zit.

Daarna mogen de anderen zich ermee bemoeien. Wat zij van het onderwerp vinden, hebben ze al aangegeven met hun groene of rode kaart. Tammer laat desgevraagd weten dat de VVD geen idee heeft wat er leeft omdat zij zelf alleen maar in dikke villa's wonen. Een oneliner die leidt tot een glimlach en een reactie van Scheepers. De verschillende stijlen van debatteren zijn mooi om te zien. De een reageert een stuk genuanceerder en zakelijker dan de ander, maar door de opzet komen de verschillen tussen de partijen wel goed naar voren. Zo kunnen die paar aanwezige bewoners alvast een paar partijen wegstrepen op basis van hun uitlatingen en standpunten. Wim van Oudheusden, die aangeeft zwevend kiezer te zijn, geeft bijvoorbeeld aan in ieder geval niet te gaan stemmen op de VVD en Hilversum1.

Raadscommunicatieadviseur Carolien Jansson vertelt dat de politiek vorig jaar heeft besloten de debatten anders aan te vliegen. De insteek is dat Hilversummers niet naar het raadhuis moeten komen, maar dat de politiek naar hen toekomt met onderwerpen die spelen in de wijk. Informatie over wat er leeft in een buurt is onder andere opgehaald door de buurtcoördinatoren.

De zaal hangt vol posters, vlaggen en bannieren van de partijen

In de afgelopen dagen zijn debatten gevoerd in De Geus en de Bethlehemkerk. Vanavond - donderdag 22 februari - is een wijkdebat gepland in wijkcentrum St. Joseph. Na de vakantie doen de partijen nog de Violenschool (maandag 5 maart) en wijkcentrum de Kruisdam in de Meent (dinsdag 6 maart) aan.