Het debat in de raadzaal kan wel een oppepper gebruiken.
Het debat in de raadzaal kan wel een oppepper gebruiken. Archieffoto: Bastiaan Miché

Het politieke debat in Hilversum is op sterven na dood

Voor een fatsoenlijk potje politiek debatteren moet je niet in Hilversum zijn. Hier spreken de partijen niet mét elkaar maar tégen elkaar. En daar is de democratie niet bij gebaat.

HILVERSUM Wie pakt de AED en luistert vlug naar de instructies? Deze is namelijk hard nodig in de raadzaal. De patiënt ‘het politieke debat’ vraagt dringend om reanimatie, want momenteel dreigt zij een stille dood te sterven. En daarmee ook de lokale democratie.

Eigenlijk volstaat de term vergadering niet meer. Het woordenboek leert dat een vergadering een bijeenkomst van meerdere personen is die met elkaar spreken en/of afspraken maken voor een gemeenschappelijke toekomst. 'Veredelde mededelingsbijeenkomsten' dekt de lading beter. Het is niet dat de fracties het niet serieus nemen. De voorbereiding voor commissie én raad is goed. De teksten, die voorgelezen gaan worden, zijn uitgeschreven. De moties en amendementen zijn ingediend en netjes voorgelegd bij de andere partijen. Met de dossierkennis is niets mis. Dito met de betrokkenheid.

Maar met elkaar debatteren, elkaar op scherp zetten, een gecoördineerde actie van (oppositie)partijen om de druk bij het college op te voeren, standpunten verdedigen, eens een steek onder water geven, de ander overtuigen of die vuist hard op de tafel te laten denderen. Niets van dat. Waarom laat niemand kleur zien? Waarom geeft niemand kleur aan het debat? Daar is de raadszaal toch voor bedoeld? Nu is het zo braaf. Ultra-beschaafd. Ingedut. Passief. Kleurloos.

Want wat krijg je nu? Iedereen doet zijn eigen plas en de coalitie loodst aan het einde van de avond alle voorstellen binnen volgens plan. Van enige interactie met elkaar of met het college is nauwelijks sprake. Van een interruptie schrik je op. Meest spannende van de bijeenkomsten is welke van de zeven wethouders naar voren komt om de vragen te beantwoorden of iets te zeggen over de moties of amendementen. De portefeuilles zitten zo in elkaar vervlochten dat het zelfs voor de diehard-volgers een soort tombola is geworden. Er zitten rare mechanismen in de raad. Het is heel normaal om de volledige spreektijd op te souperen voor een motie die voorafgaand aan de vergadering al een dikke meerderheid heeft, maar een partij die nogal veel moties indient te verketteren met de mededeling dat zoveel voorstellen (die het allemaal niet haalden) verspilling is van de vergadertijd. Als er eens iemand wat langer blijft staan bij de microfoon en doorvraagt dan volgt een standje tijdens het volgende presidium. Dat is niet manier waarop het hoort. Maar het debat is bij deze ongeschreven regels niet gebaat.

Daarnaast is het duale stelsel eveneens failliet. Wie zien een wethouder die de eigen fractie vragen over een typisch partij-onderwerp souffleren, zodat er wat fake-reuring komt. Vervolgens worden deze vragen letterlijk overgenomen en ingediend. Een andere collegepartij wil werk maken van een onderwerp, maar zit klem in de coalitiegreep en vraagt aan een oppositiepartij de kastanjes uit het vuur te halen. Zorgen uiten is je op glad ijs begeven. Sowieso is iedere vorm van kritiek op de mensen achter de bestuurderstafel not done. Wat er ook gebeurt: de fracties pareren het allemaal. In het verleden bijvoorbeeld uitte Arno Scheepers, nu wethouder, in stevige bewoordingen zijn onvrede over de gang van zaken bij Podium de Vorstin. Goed, dat was dan wel niet zijn eigen wethouder, maar er kwam tegengeluid vanuit een collegepartij. Dat werd serieus genomen.

Terwijl er in Hilversum nu toch ook best aanleiding is om wethouders aan de tand te voelen, ze op scherp te zetten en zelfs een standje te geven. Of het nu gaat om een wethouder die na een vernietigend rapport van de Rekenkamer Hilversum het Sociaal Plein eens fatsoenlijk aan de praat te krijgen, een wethouder die vast geld uitgeeft zonder het aan de raad voor te leggen of een college dat meewerkt aan het opstellen van visie voor het nieuwe Media Park, die moet inspireren, maar waar wel weer een weg over de hei in wordt genoemd én New York-achtige bouwhoogten.
Er volgen wat vraagjes, artikel 41 of gewone. Vervolgens is het wachten op antwoord. Politiek correct uitgedachte antwoorden. Maar niemand slaat met zijn vuist op tafel en wil het fijne van dingen weten of roept een wethouder echt tot de orde. Het CDA deed het laatst toen zij aankaartte dat Hilversum nu twee jaar achter elkaar 250.000 euro naar het Metropole Orkest overmaakt. Zonder toestemming van de raad. In de motie zou de gemeente 1 euro per inwoner gaar bijdragen. Niemand springt bij, gaat het debat aan of zegt er wat van. Ach, het noodlijdende orkest is zo toch geholpen.

Wie eens doorvraagt, krijgt een standje tijdens het volgende presidium

Meer debat is niet alleen beter voor de entertainmentwaarde, maar vooral voor de politiek zelf. Het geeft duidelijk aan waar deze raad voor staat en wat de kaders zijn voor het college. Het beperkt de speelruimte van het college. Dat leidt tot strakkere kaders en duidelijkere afspraken. Met enige regelmaat klagen partijen over vaag opgestelde ambities en/of slechte informatievoorziening van het college. Hebben ze dat zelf niet in de hand gewerkt? Wie haalt de deksel van passiviteit eraf? Welk raadslid durft het debat weer eens aan?