Erik van Zadelhof
Erik van Zadelhof Foto: Bob Awick

Erik van Zadelhof: Poes

Erik van Zadelhof is een van de vele vrijwilligers binnen Hospice Kajan in Hilversum. Met enige regelmaat verschijnt in De Gooi en Eembode de rubriek 'Het Laatste Stuk', een geanonimiseerd verhaal uit de praktijk. Dit keer: 'Poes'.

Henk is, zoals dat heet in het jargon van het hospice, ‘zorgmijdend’. Dat wil zeggen dat hij alle aangeboden hulp beperkt houdt tot het minimale. Bijeffect daarvan is dat er op zijn kamer geen aangename geur hangt: een cocktail van zijn ziekte en zijn aanhankelijke poes.

Voor de medewerkers van het hospice is het in zo’n geval steeds zoeken naar een optimum tussen leefbaarheid enerzijds en zo veel mogelijk rekening houden met de wensen van de bewoner anderzijds. Om die reden wordt er weleens een oogje toegenepen als Henk een keer geen zin heeft om te douchen. En om dezelfde reden is ermee ingestemd dat hij zijn intrek nam samen met zijn onafscheidelijke poes. Lola is oud en gaat niet aan de wandel.

Henk zit vooral in zijn stoel in een doodstille kamer. Geen tv, geen boeken, alleen het getik van een wekker en het gesnor van de poes. Hij vertelt dat poes juist nu aanhankelijk en nabij is. Lola heeft vijftien jaar op de flat bij hem gewoond. Het dier heeft nog nooit een tuin gezien of buiten gewandeld. Op een dag is de geur in kamer drie zo overheersend dat verpleegkundige Gerda vraagt of ze de tuindeur mag openzetten voor wat frisse lucht.
Maar kan dat wel: zal Lola dan niet weglopen? Tot haar verbazing antwoordt Henk: ‘Zet die deur maar open. Als Lola naar buiten gaat komt ze echt wel terug.' Gerda heeft haar twijfels omdat ze weet dat de poes al zo lang binnen heeft gewoond, maar is toch blij met de open deur.

Die avond moet echter worden vastgesteld dat het beest nog altijd niet terug is. Er wordt gespeculeerd over de plotselinge vrijheid die het beest na een binnenleven van vijftien jaar mogelijk heeft overweldigd. Intussen voelt Gerda zich erg ongelukkig met haar rol in deze ontwikkeling. Door haar voorstel om de deur open te zetten heeft zij immers dit drama gecreëerd. Maar Henk blijft rustig en ingetogen als altijd. ‘Als poes niet terugkomt dan hoop ik dat ze een lieve baas tegenkomt die voor haar zorgt.' Gerda vraagt zich af of Henk al afscheid aan het nemen is. Opeens gaat er gejuich op. Poes is terug. Henk reageert er nuchter op, maar Gerda is bijna nog blijer dan Henk. Een uitstapje smaakt naar meer en zo mag poes nog enkele dagen de wondere buitenwereld in de omgeving van de Borneolaan verkennen.

Als Gerda tijdens haar volgende dienst drie dagen later aan Henk vraagt of hij iets wil eten, zegt hij dat hij zich anders voelt dan anders. Gerda houdt zijn handen vast en zijn ogen draaien weg. Bijgestaan door zijn dochters aan weerszijden van het bed wordt hij begeleid naar, zoals hij dat zelf noemde, het grote onbekende. Het is een bijzonder intiem moment.
Omdat het nu bijna middernacht is zal Henk pas in de ochtend de laatste verzorging krijgen. Als de dochters voor een paar uur naar huis gaan, rest hem nog een nacht waarin hij stil en koud in zijn kamer ligt. Maar hij is niet alleen. Lola wijkt niet van zijn zijde en ligt boven op zijn borstkas.