Met nieuwe deal Dutch Media Week toonaangevender maken
HILVERSUM Hoe strak het tijdspad is, is niet duidelijk, maar de organisatoren van de Dutch Media Week hebben duidelijk uitgesproken dat dit mediafestival voor publiek én professional verder door moet groeien tot zelfs internationale allure, een meerdaags evenement dat 100.000 bezoekers naar Hilversum moet trekken.
Dat is een onderdeel van de nieuwe samenwerkingsovereenkomst tot 2023 tussen Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid en de gemeente Hilversum. Dinsdag zetten Eppo van Nispen tot Sevenaer, directeur-bestuurder van het Hilversumse museum, en mediawethouder Wimar Jaeger hun handtekening onder de nieuwe deal. De oude dateerde van december 2017 en was volgens beide heren een stuk algemener.
Een van de doelen is het uitbouwen van de Dutch Media Week tot een nationaal en zelfs internationaal toonaangevend festival. Wanneer dat precies staat als een huis is moeilijk te zeggen. Van Nispen tot Sevenaer noemt de Dutch Design Week in Eindhoven als voorbeeld. Volgens hem heeft dat ook dertig jaar geduurd en is er nu een budget van zo'n 8 miljoen euro nodig. Die groei heeft tijd nodig, is de boodschap. Daarnaast werkt Beeld en Geluid, dat sinds dit jaar volledig de organisatorische kar trekt van de Dutch Media Week, aan het verbeteren van de programmering. Slimmer programmeren en minder afhankelijk moeten zijn van partners (lees: omroepen) zijn de deviezen. "Het is aan ons om te laten zien dat het anders kan. De eerste keer, afgelopen oktober, hebben we dat laten zien. Nu moet het nog meer gaan postvatten in de stad."
De kapstok die aan de nieuwe samenwerkingsovereenkomst is te hangen, is Hilversum als mediastad nog meer op de kaart zetten: binnen de eigen gemeentegrenzen en ver daarbuiten. Van Nispen tot Sevenaer zegt dat Beeld en Geluid, de plek van de mediawijsheid in Nederland, schatplichtig is om dat te doen. Zo gaat zij zich onder meer bezighouden met het ontwikkelen van media- en mediawijsheidslesprogramma's voor Hilversumse scholen en moet het instituut het aanspreekpunt worden van een in ontwikkeling zijnde mediacampus die gericht is op het aantrekken van beroeps- en hoger beroepsonderwijs.