College: 'Geen plannen voor andere bijstandsvormen'

HILVERSUM Nee, Hilversum kijkt niet naar andere vormen van bijstand. Dat is het simpele antwoord van het college van burgemeester en wethouders (B en W) op artikel-41-vragen van GroenLinks.

Namens de coalitiepartij slingerde raadslid Arie Poels de discussie hierover begin mei aan. De GroenLinkser stelde dat in deze tijd van de coronacrisis meer mensen in de bijstand terechtkomen en dat dat een goed moment is om te kijken naar andere vormen van bijstand en begeleiding naar werk. In zijn relaas verwees hij naar experimenten in andere plaatsen, zoals Wageningen, Groningen en Tilburg, waar wel werd gekeken naar andere begeleiding. Heeft het college daar ook het vizier op gericht, was een van zijn vragen.
Daarop reageren B en W ontkennend. In Hilversum zijn er geen plannen voor andere bijstandsvormen. "Voor Hilversum geldt dat er een hiaat is tussen de gemiddelde inwoner in de bijstand en de vraag op de arbeidsmarkt. Daarom is er meer behoefte aan intensieve loopbaanbegeleiding in combinatie met (langdurige) praktijkgerichte scholingstrajecten die afgestemd zijn op de regionale arbeidsmarkt. Daarom zetten we in op uitbreiding van het Wijkleerbedrijf, arbeidsbegeleiding van statushouders en het opzetten van een Leerwerkloket", luidt het antwoord.
Wat het college betreft, is de coronacrisis geen aanleiding om naar alternatieven te kijken. Dat is een proces dat continu gaande is. "Wij zijn van mening dat we onder alle omstandigheden en altijd moeten zoeken naar een bijstandsregime dat effectief is. Dit geldt ook voor de arbeidstoeleiding", aldus B en W.
De coronacrisis heeft geleid tot een nieuwe instroom in de bijstand en dat zijn Hilversummers die niet tot de klassieke bijstandspopulatie horen, aldus het college. "Als straks de arbeidsmarkt aantrekt, zullen bij een gedeelte van deze groep langdurige, praktijkgerichte (om)scholingstrajecten die afgestemd zijn op de arbeidsmarkt van morgen nodig zijn, in combinatie met intensieve begeleiding. Dit kan ook financiƫle consequenties hebben."
Ook over het geopperde idee van basisbanen, waar ze in Amsterdam en Den Haag mee experimenteren, is Hilversum niet enthousiast. Bij een basisbaan gaat het om minimumloon voor mensen die weinig kans maken op een reguliere baan. Die fulltime- of parttimebasisbaan komt dan in plaats van een uitkering. "Basisbanen geven zekerheid en grip voor mensen die moeilijk aan het werk komen", stelde Poels begin mei.
Uit het college-antwoord blijkt dat basisbanen niet in de huidige wet- en regelgeving en financieringssystematiek passen. Voor genoemde gemeentes is een uitzondering gemaakt, omdat het een experiment betreft. De uitkomsten van deze proeven kunnen wel rekenen op de Hilversumse interesse, maar vooralsnog ziet de gemeente niets in het invoeren van basisbanen. Dat komt omdat de opzet hiervan volgens het college een langdurig en kostbaar proces is. Tevens vraagt het vaak structurele begeleiding.
Ander argument om het niet te doen komt naar voren uit een recente haalbaarheidsstudie van het Lectoraat Arbeidsparticipatie van de Hanzehogeschool Groningen. Uit deze studie blijkt dat de beoogde doelgroep voor basisbanen maximaal twintig uur per week zou kunnen werken en daarnaast alsnog een aanvullende bijstandsuitkering. De combinatie van deels basisbaan en uitkering wordt daardoor nog arbeidsintensiever en dat betekent een beperktere inzet van het participatiebudget.