Regelmatig ligt er afval naast de containers in plaats van erin.
Regelmatig ligt er afval naast de containers in plaats van erin. Foto: Anne de Jong

D66: Meer zwerfvuil sinds coronacrisis

HILVERSUM De vragen over het zwerfvuil in het centrum van Hilversum kondigden zich afgelopen weekeinde al aan. Op Twitter uitte Anne de Jong, D66-raadslid, zijn onvrede al over de vele rotzooi die hij aantrof op verschillende plekken. Naar zijn mening is het sinds de coronacrisis erger geworden. Hoe is dit goed tegen te gaan?

Sinds de restaurants verplicht hun deuren hebben moeten sluiten en veel ondernemers over zijn gegaan op het brengen en/of afhalen van hun maaltijden is er sprake van een toename van het zwerfvuil. Althans, dat is de constatering van de democraat. Volgens De Jong liggen er grote hoeveelheden zwerfafval, zoals het verpakkingsmateriaal van eten en drinken, rond (fastfood)restaurants en snackbars in het hart van het dorp. De prullenbakken, die er nog zijn, zitten steevast tjokvol.

Na het eten afgehaald te hebben, verorberen de consumenten hun maaltijd op publieke bankjes. Dat is volgens De Jong goed te zien, omdat het afval daar blijft liggen. Wat de democraat bevreemdt, is dat er prullenbakken zijn weggehaald in het centrum. Hij noemt de Groest als voorbeeld. Sowieso ontbreken er afvalbakken naar zijn mening. "Op bepaalde plaatsen waar geregeld fastfood wordt genuttigd, zoals op de parkeerplaatsen bij het Raadhuis/Dudokpark, ontbreken structureel prullenbakken", merkt hij op. "En er zijn specifieke plekken ook buiten het centrum, waaronder het Laapersveld, waar de prullenbakken dagelijks meer dan overvol zijn", voegt het D66-raadslid eraan toe.

Het tij moet keren als het gaat om deze vervuiling en verrommeling van het straatbeeld. Daarom vraagt De Jong aandacht voor dit vervuilingsprobleem en kaart hij de situatie aan bij het college van burgemeester en wethouders door artikel 41-vragen voor te leggen. Zo wil De Jong onder meer weten of de gemeente ondernemingen verantwoordelijk kan houden voor het verzamelen dan wel opruimen van het door hen verspreide verpakkingsmateriaal en op welke manier consumenten zijn aan te spreken op hun vervuilende gedrag. Daarnaast vraagt hij naar de frequentie van het legen van de prullenbakken.