Erik van Zadelhof: 'Het is tijd voor iets nieuws.'
Erik van Zadelhof: 'Het is tijd voor iets nieuws.' Foto: Bob Awick

Soms schrijnende verhalen, maar vaak ook een uitgesproken vrolijke sfeer

Erik van Zadelhof was een van de vele vrijwilligers binnen Hospice Kajan in Hilversum en met enige regelmaat verscheen de afgelopen jaren in deze krant de rubriek 'Het Laatste Stuk', een geanonimiseerd verhaal uit de praktijk. Vandaag het laatste deel: 'Afscheid'.

HILVERSUM Vijftien jaar heeft hij in dit hospice gewerkt als vrijwilliger: Dirk, de Bussumse jurist die zo rond zijn 47ste vond dat het tijd werd om eens iets voor anderen te gaan doen. In dat jaar was hij voor de kust van Zuid-Frankrijk bijna verdronken. Dat had hem laten zien dat de dood altijd kan toeslaan, of het nu na lange ziekte is of onverwacht. En dat je je dus maar beter tot de dood kunt verhouden.

Via een vriendin was hij in contact gekomen met het hospice waar hij gastheer was geworden. Zelf had hij het altijd gekscherend over ‘gastvrouw’, want vrouwen waren hier nu eenmaal in de meerderheid en mannen een zeldzaamheid. Zijn diensten stonden ook vermeld in het ‘gastvrouwenrooster’. En zo was hij vijftien jaar lang van zijn woonplaats Bussum naar Hilversum gefietst in de lente, de zomer, de herfst en de winter. Eerst over de Groot Hertoginnelaan, dan de Prinses Irenelaan, dan de Bredelaan, dan de Nieuwe ’s-Gravelandseweg, de Franse Kampweg oversteken en door het Bantambos. In Hilversum aan de andere kant het bos weer uit bij de Bussumergrindweg, even flink klimmen in Trompenberg, bij de tennisclub de Insulindelaan oversteken en dan de laatste meters weer lekker omlaag naar Kajan aan de Borneolaan.

Het laatste jaar was dat fietsen trouwens wel sneller gegaan nadat hij een elektrische fiets had gekocht. Eigenlijk vond hij zichzelf met 62 daar nog te jong voor, maar dit model was zo sexy dat hij was bezweken voor de verleiding. Zo had hij altijd het vrijwilligerswerk kunnen combineren met een gezond tochtje. En hoe schrijnend soms ook de verhalen waren geweest, op de terugweg had altijd een gevoel van dankbaarheid overheerst voor het leveren van zijn bijdrage in het grotere geheel van het hospice.
En al waren sommige verhalen inderdaad schrijnend, toch was het hem gaan opvallen dat de sfeer in dit huis net zo vaak juist luchthartig, soms zelfs uitgesproken vrolijk was. Dat kwam door een uitgelezen combinatie van vakmanschap bij de palliatief gespecialiseerde verpleegkundigen, de professionaliteit bij de staf en de gezelligheid, toewijding en samenwerking met de andere vrijwilligers. Hij had kortom, dit werk als uitermate bevredigend ervaren.

Maar nu was het tijd voor iets nieuws. Terwijl hij op weg naar zijn laatste dienst in de frisse decemberkou door het bos fietste, mijmerde hij over wat er allemaal in de laatste vijftien jaar was voorgevallen. Hij dacht aan de talloze mensen die hij in het hospice had zien komen en gaan, bewoners en collega’s. Bij elkaar moesten het er honderden zijn geweest. Mensen met een eigen verhaal die allemaal met elkaar gemeen hadden dat zij om te sterven het hospice als locatie hadden gekozen. Deze mensen vormden een dwarsdoorsnede van de bevolking, soms te jong, maar toch overwegend oud. Soms nurks, bang of teruggetrokken, maar ook opvallend vaak vrolijk, ontspannen en berustend.

Juist dat had hem zo aangesproken en hem ook geholpen bij zijn eigen wens om zich beter tot de dood te verhouden. Hij dacht ook aan de ongelooflijke gevarieerdheid van verhalen die hij hier had meegemaakt en die hij zich de rest van zijn leven zou herinneren. De man wiens afscheid met ronkende motoren was begeleid door de leden van zijn motorclub. De bewoner die in de tuin door een slak in zijn teen werd gebeten. Het jaar (2015) dat het hospice in verband met de grote verbouwing tijdelijk verhuisde naar Villa Jagtlust in ’s-Graveland. De jacht op een ontsnapte kip van de buren in de tuin. De tripjes met de wensambulance en het plezier dat die de bewoners hadden gegeven. De lift die kwam vast te zitten en waarbij een collega-vrijwilliger door de kier van de liftdeur koffie had gekregen om het wachten op de monteur te veraangenamen.
Maar vooral de contacten met tientallen andere vrijwilligers: gastvrouwen en -heren, tuinvrijwilligers, boodschapvrijwilligers en klusjesvrijwilligers. Mannen waar hij grappen mee had gemaakt en vrouwen waar hij soms voorzichtig (dat wel) mee had geflirt. De kookvrijwilligers, waarvan er een – naast het koken van zes of zeven vaak verschillende maaltijden – ook nog haar visitekaartje achterliet door het bakken van een gecompliceerde taart, die niet zou misstaan in de beste patisserie, vaak bedekt met een eetbare bloem.

Allemaal fenomenale mannen en vrouwen die met hun eigen inzet een bijdrage leverden aan de laatste levensfase van de bewoners hier en daarmee ook aan zichzelf. Hij zou het allemaal zeer gaan missen. Maar hij vertrouwde toch op de staf van het hospice, dat die zich weer zou weten te verzekeren van nieuwe mensen na hem, die door dit werk in de gelegenheid zouden komen om prachtige ervaringen op te doen.

IN KADER

Vrijwilligers die van aanpakken weten en bereid zijn zichzelf in dienst te stellen van de bewoners van het hospice blijven welkom: om te koken, te zorgen of als gastvrouw/heer. De beloning bestaat uit een groot gevoel van bevrediging dat voortvloeit uit de notie echt van betekenis te zijn voor anderen in hun laatste levensfase. Nieuwsgierig? Neem contact op met Christien de Groot: 035-6728753