Mieke van Zonneveld: 'Mijn voorganger Robert Grijsen stond altijd met hoed op op de foto, ik met mijn hond.'
Mieke van Zonneveld: 'Mijn voorganger Robert Grijsen stond altijd met hoed op op de foto, ik met mijn hond.' Foto: © Foto Miché / Bastiaan Miché

'Bij iets ergs grijpen mensen altijd
terug naar poëzie'

Alweer dik twee jaar is Mieke van Zonneveld stadsdichter van Hilversum. Daarnaast is ze docent Nederlands op de Internationale School aan de Emmastraat, de school waar ze als middelbare scholier ook naartoe ging. Een gesprek over poëzie en in de schijnwerpers staan, maar ook over onzeker zijn en de tijd dat ze leukemie had. "Mijn allereerste gedicht ging over schizofrenie."

HILVERSUM De vraag voorafgaand aan het gesprek is of haar hond Brutus ook op de foto mag. Dat is, zegt ze gekscherend, haar nieuwe handelsmerk. "Mijn voorganger Robert Grijsen stond altijd met hoed op op de foto, ik met de hond", zegt stadsdichter Mieke van Zonneveld. Haar trouwe, speelse en flink gegroeide viervoeter is inmiddels veertien maanden oud. "De hond is natuurlijk het toonbeeld van trouw en Brutus staat als de moordenaar van Julius Caesar natuurlijk voor 'verrader'. Dat vond ik wel een mooie paradox", verklaart de Hilversumse de naam voor haar hond.

Het gesprek met Van Zonneveld vindt drie dagen voor haar 31ste verjaardag plaats, op de zolder van de woning van haar ouders. Die ruimte huurt ze tegenwoordig. "Ik ben op zoek naar een woning", lacht ze. "Hiervoor woonde ik in een tuinhuisje aan de Utrechtseweg, vlak bij de hei. Heerlijk dus om met Brutus naar buiten te gaan. Maar toen werd het winter en kouder. Brutus werd groter en het huisje te klein."
De eerste (en zeker in deze tijden de meest belangrijke vraag) aan de jonge Hilversumse is of ze zich goed en gezond voelt. Ja, is het antwoord. Ze is straks alweer 31, maar voelt zich jonger. Zelf denkt ze dat dit vooral komt doordat Van Zonneveld op haar 21ste - precies tien jaar terug - leukemie kreeg en van de ene op de andere dag dus doodziek werd. "Ik was jaren uit de running, vooral bezig met overleven", zegt ze. "Het duurde zeker tweeënhalf jaar voordat ik me weer normaal voelde. Terwijl dat natuurlijk een periode in je leven is dat je het leven ontdekt. (lachend, red.) Ik loop dus een paar jaar achter."

Counting Crows

Van Zonneveld groeide op in Hilversum, ging naar de Internationale School aan de Emmastraat en studeerde vervolgens Nederlands (met literatuurwetenschappen) en oudheidkunde. De interesse voor taal en poëzie begon echter al op de middelbare school. "Ik was altijd al wel geïnteresseerd in teksten van liedjes, bijvoorbeeld van de Counting Crows. Dat zijn wel teksten om over na te denken. Maar in de derde klas leerde ik de Nederlandse poëzie kennen. Nederlands als taal vond ik daarvoor nooit zo stoer, zeker niet als je het vergelijkt met Engels. Maar je herkent de clichés in je eigen taal beter. En heel veel Engelse teksten zijn erg clichématig. Dat viel me tegen."

Machtig gevoel

Met literatuur is Van Zonneveld niet opgevoed, wel met kinderversjes. Toch ontdekte ze al snel haar schrijverstalent. Op de basisschool schreef ze haar lege Bert en Erniemap vol met zelfverzonnen verhaaltjes. "En mijn klasgenoten wilden daarin verschijnen. Dat gaf me zo'n machtig gevoel", vertelt ze. "Het idee dat ik over hen kon schrijven en zelf de regie had. Zelf kon bepalen wat er in het verhaal gebeurde. Ik was altijd erg op mezelf, maar hierdoor voelde ik me populair. Ik had het gevoel: dit kan ik."
Toch is er nog altijd die onzekerheid. De schriftjes met daarin de verhalen en gedichten die ze schreef tijdens haar middelbareschoolperiode heeft ze allemaal bewaard, maar niemand die het mag lezen. Ja, liefdesgedichten staan ertussen, geeft ze toe. "Maar mijn allereerste gedicht ging over schizofrenie. (lachend, red.) Toen dacht mijn oma dat ik dat had. Dat is niet zo, hoor. Maar die waanzin die schizofrenie is, vind ik wel interessant. Het is zo ongrijpbaar."
Dat ongrijpbare geldt misschien ook wel voor poëzie in het algemeen. Veel mensen snappen het niet, vinden het vaag. Toch zal Van Zonneveld er niet snel voor kiezen om bijvoorbeeld een roman te schrijven. "Vergelijk het met voetbal. Een roman is zoiets als een lange pass naar voren, terwijl een gedicht meer het werk op de vierkante meter is. Qua stijl en vorm is het strak. Ieder woord doet ertoe. Dat is echt puzzelen. Aan een gedicht moet je echt schaven, qua hoeveelheid woorden ben je er echt onevenredig veel tijd aan kwijt. En kijk, voor het grote publiek kun je beter liedjes schrijven, maar bij iets ergs grijpen mensen altijd terug naar poëzie. Je komt het ook vaak tegen op grafstenen."

'Ik was jaren uit de running, vooral bezig met overleven'

Jongeren

Toch is het toch ook haar doel om anderen - met name jongeren - als stadsdichter te enthousiasmeren voor poëzie. Dat doet ze onder meer met de jaarlijkse 'Avond van de Stadsdichter' in de Vorstin. Toch is ze zeker niet iemand die graag de schijnwerpers opzoekt of in het centrum achter een tafel gaat zitten om op verzoek gedichtjes te schrijven. "Niet iedereen hoeft poëzie te lezen, het is wel tof als ze de kans krijgen. Maar het laatste dat ik wil is mezelf opdringen"
Twee jaar terug is Van Zonneveld - als opvolger van Robert Grijsen - voor een periode van twee jaar aangesteld als tweede stadsdichter van Hilversum. Begin dit jaar is die periode met een jaar verlengd. "Ze zijn kennelijk tevreden over me", reageert ze nuchter op die verlenging. "Maar ik heb me nooit hiervoor aangemeld. Er was een commissie aangesteld en die had besloten dat ik het werd. Ik wist nergens van. En natuurlijk was ik wel vereerd, maar ook geschrokken. Ik was net gestart met de lerarenopleiding en gaf al les, vroeg me af hoe ik dit er nog bij kon doen. Zeker achteraf gezien zou ik mezelf in dat jaar ook nooit hebben aangemeld als stadsdichter."

Leger

Ze voelt zich ook niet op haar gemak als ze in de belangstelling staat, zegt ze, is vrij onzeker. Dat is opvallend, aangezien Van Zonneveld met haar eerste dichtbundel in 2017 'Leger' de onderscheiding kreeg voor de beste dichteres onder de 35 jaar. Die titel sloeg overigens onder andere op de 'veldslag' in haar lichaam in de periode dat ze ziek was. De witte bloedcellen, zeg maar de goede soldaatjes, waren in opstand gekomen.
Een vervolg op 'Leger' is er nog niet. Het voor de klas staan binnen de Internationale School als docent Nederlands en het stadsdichtertje spelen nemen veel tijd in beslag. Overigens is Van Zonneveld wel in haar rol gegroeid, zegt ze. "De zweethandjes en hartkloppingen van vroeger zijn nu minder. Ik ben ook wat ouder nu en aan dingen gewend geraakt. Maar van nature ben ik vrij onzeker."
Toch beseft Van Zonneveld ook dat veel mensen haar teksten die op verschillende plekken in Hilversum zichtbaar zijn wel waarderen. De komende tijd zal ze voor 4 mei iets op papier moeten zetten. Daar is de Hilversumse nog niet mee begonnen. Hét onderwerp van deze periode, het coronavirus, maakt die opdracht ook niet gemakkelijker. Overigens heeft ze over het virus nog niets geschreven. "Ik wil daar liever een liedje over schrijven, ook om de sfeer erin te houden."