Afbeelding

Sportman in hart en nieren met enorme staat van dienst

Het internationale en nationale rugby kent veel tradities en bolwerken. Waar ook ter wereld Hilversum en rugby ter sprake komen, valt de naam John van Altena. De 73-jarige Hilversummer is met 105 interlandwedstrijden recordinternational en heeft aan zijn sport ontelbare en dierbare vriendschappen overgehouden. Vrienden waar hij tot op de dag van vandaag altijd welkom is.


Tekst Stefan van Hees, foto's: Bastiaan Miché

Het rugby zit bij de familie Van Altena in de genen. Jan, de vader van John, was in 1954 een van de mede-oprichters van Rugbyclub Hilversum. Zijn broers rugbyden ook. Hennie kwam tot één interland en bij William staat de teller op 25. En dan is er ook nog Joyce van Altena dochter van William, die nog steeds bij Hilversum speelt. Zij was tussen 2011 en 2016 fulltime met rugby bezig. De Hilversumse maakte deel uit van het ambitieuze project dat begin 2011 van start ging. Rugby zou op de Spelen van 2016 in Rio de Janeiro weer Olympisch worden, maar dan in ’sevens-variant’: korte wedstrijdjes tussen zeventallen in plaats van het traditionele vijftien tegen vijftien. Uiteindelijk wist de Nederlandse ploeg zich niet te kwalificeren. “Er zijn meer bekende rugbyfamilies”, opent John in zijn woning aan de Rozenstraat. “In Hilversum heb je Marc Visser en zijn zoons Tim en Sep. In Den Haag de familie De Loos waar op een zeker moment vijf broers in het nationale team stonden. In Castricum kan niemand om de familie Marcker heen. Zo zijn er zeker nog meer; kenmerkend voor het rugby.”

Tsjechoslowakije

Van Altena is door zijn vader gaan rugbyen, vertelt hij. Naast speler is hij ook wedstrijdsecretaris geweest, lid van de technische commissie en scheidsrechter. "Tot mijn veertiende jaar voetbalde ik bij de Zebra’s. Daarna ben ik gaan rugbyen. Omdat er geen jeugd was, kwam ik in het tweede terecht. Daar heb ik nog met mijn vader gespeeld. Het ging snel, want twee jaar later stond ik in het eerste. In 1964, ik was zeventien, speelde ik al mijn eerste interland; uit tegen Tsjechoslowakije in Praag. Een hele belevenis om voor het eerst achter het IJzeren Gordijn te zijn.”

Succes was er eveneens, zowel nationaal als internationaal. “Met Hilversum ben ik dertien keer kampioen van Nederland geworden. Ook internationaal konden we aardig meekomen tegen landen als Engeland, Frankrijk en Wales. Het verschil met de huidige tijd is dat er nu veel meer geld in omgaat. In mijn tijd was iedereen nog amateur. Nu zijn wij dat nog, maar in die landen spelen in de top nu louter professionals. In die tijd speelden we de interlands hier in Hilversum op het sportpark. Een prima locatie met sfeer en de eerdergenoemde landen kwamen hier graag. De Engelsen noemden ons sportpark ‘Little Twickenham’, naar het befaamde nationale Engelse rugbystadion in Londen.”

Redelijk heel gebleven

De jaren 70 en 80 van de vorige eeuw waren voor John van Altena topjaren met vele kampioenschappen en indrukwekkende internationale wedstrijden. Hij is er vrij ongeschonden doorheen gekomen. Natuurlijk waren er wel de nodige blessures, maar hij is ‘redelijk heel gebleven’. De Hilversummer had daarbij zijn postuur mee: groot en sterk. Hij ging voor niemand opzij. Jack Heer, oud-international uit Naarden, typeert hem: “John was een hele goede rugbyer en doorzag het spelletje als geen ander. Je kon beter met hem in een team spelen dan dat je John als tegenstander had. Ik bewaar goede herinneringen aan hem. Prima vent en een goed sportman.”

'Hele belevenis om voor het eerst achter het IJzeren Gordijn te zijn'

Tot zijn 42ste jaar heeft Van Altena bij Hilversum in het eerste gespeeld; een aantal jaren was hij in die periode speler én coach. Daarna bouwde hij nog acht seizoenen af in het tweede. In 1992 werd Van Altena door de rugbybond gevraagd om bondscoach van het Nederlands team te worden. “Dat deed ik samen met Rob Brouwer, dat was voor mij een absolute voorwaarde. Bijzonder was dat ik bondscoach was zonder papieren, maar ik had genoeg ervaring. Vooral mensenkennis: ik wist snel wat voor vlees ik in de kuip had. Door mijn contacten mocht ik een week in Schotland in de keuken van het nationale team kijken. Daar heb ik veel geleerd. Ook ging ik regelmatig naar Papendal als daar bijeenkomsten voor bondscoaches werden gehouden. Daar heb ik ook de nodige kennis opgedaan.”

In die periode beschikte Nederland over een goede sterke groep rugbyers. Prima jongens om mee te werken, vervolgt de Hilversummer. “Het waren topjaren voor me. Veel wedstrijden gewonnen en internationaal kwamen we terug in de toenmalige A-poule. Jammer was dat we net niet de wereldkampioenschappen haalden door ons bij de beste twintig landen te plaatsen. We verloren in Brescia de beslissingswedstrijd van Italië. Maar wat wil je: wij hadden een budget van 150.000 gulden en de Italianen omgerekend 1,5 miljoen."

Over en uit

In 1996 kwam er onverwachts een eind aan zijn bondscoachschap. ”Dat ging op een vervelende manier”, kijkt Van Altena terug. “Vooropgesteld, ik was er na vier jaar klaar mee. We zouden naar Uruguay voor de WK-kwalificatie Sevens gaan. Er was al een opvolger voor me: Stef Old. De toenmalige bondsvoorzitter Bicker vond dat de nieuwe man mee moest in plaats van Rob Brouwer. Maar aan Rob had ik de toezegging gedaan dat hij mee ging. Ik heb mijn principes en als ik een belofte heb gedaan, draai ik die niet terug omdat een voorzitter dat verlangt. Dan is het voor mij over en uit. En dan te bedenken dat ik een jaar daarvoor erelid van de rugbybond werd.”

Bijna zestig jaar rugbyervaring is goud waard. De 105-voudig international heeft de ontwikkelingen in het rugby op de voet gevolgd. En nog steeds. Hij waakt ervoor om te zeggen dat het vroeger beter was. “Nee, het is anders geworden. Geld speelt nu een rol en het rugby heeft vooral in fysiek opzicht forse stappen gemaakt. In mijn begintijd waren we allemaal amateurs en konden we internationaal de vijf toplanden, die het vijflandentoernooi - nu zes - speelden, bijbenen. In die landen is het geld gaan rollen. Nederland bleef achter. Totdat DIOK ruim vijftien jaar geleden een goede sponsor kreeg.”

De club uit Leiden werd daardoor jaren achtereen kampioen omdat zij sterke buitenlandse spelers konden halen. “In mijn tijd als bondscoach kwam er zelfs extra geld uit Leiden voor de financiering van het Nederlands team. De bond had destijds geen geld en nu in 2020 nog steeds niet. In Hilversum gingen we aanvankelijk daarin niet mee en we degradeerden naar de eerste klasse. Totdat op de algemene ledenvergadering de vraag werd gesteld: ‘Doen we mee of niet?’. Het antwoord was ‘ja’. Het jaar daarop promoveerden we weer.”

Budgetten essentieel

De rugbyclub Hilversum heeft daaropvolgend zich steeds weten te versterken met buitenlandse spelers. “Meestal goede, maar er zat soms ook een misser tussen”, erkent Van Altena. “Die kreeg snel een vliegticket terug naar huis. We gaan regelmatig naar het buitenland om spelers te bekijken. Budgetten zijn tegenwoordig essentieel voor het bedrijven van toprugby. Je ziet het aan Duitsland: altijd een sterk land geweest. Nu de sponsor is weggevallen, zie je het verval. Vorig jaar won Nederland met 37-7 van Duitsland. Maar speelt Nederland tegen Wales B dan verliezen we met ruim 50 punten verschil. Zo liggen de verhoudingen.”

Fysiek is het rugby de laatste jaren veel intenser geworden en daardoor is de sport veranderd. Tegenwoordig moet een speler van boven de 100 kilo de 100 meter in 12 seconden kunnen lopen, weet de Hilversummer. “In Nederland zie ik dat de jeugd tot achttien jaar het internationaal goed doet. Daarna gaan ze naar de senioren en dan kunnen ze het fysiek niet meer bolwerken. Dat ligt deels aan de mentaliteit: je moet immers keihard en veel trainen om fysiek sterk te worden. Wat ook meespeelt is dat rugby blessuregevoelig is. Er zijn werkgevers die aarzelen als er een sollicitant meldt dat hij rugbyt. Ik zie ook dat weinig jeugdspelers slagen die op avontuur gaan in het buitenland. Te weinig fysiek vermogen.”

Schaatsen

Maar het is niet alleen rugby bij John van Altena; hij is een echte sportliefhebber. In zijn actieve rugbyperiode ging hij in de winter schaatsen in Kortenhoef wanneer de velden bevroren waren. Op zestienjarige leeftijd schaatste hij zijn eerste wedstrijd in Ankeveen. “In militaire dienst was ik gelegerd bij de cavalerie in Nunspeet. Op het bord stond de vraag wie er kon schaatsen. Zo kwam ik in de militaire kernploeg met onder anderen Ard Schenk. Dat was een mooie tijd. In de winter op dinsdag en donderdag schaatsen in Deventer en op woensdag rugbytraining in Den Haag.”

Trots is hij op zijn drie Elfstedenkruisjes. Hij reed de Tocht der Tochten in 1985, 1986 en 1997. “In 1985 binnen de negen uur. Tegenwoordig ga ik met mijn kleinkinderen naar de kunstijsbaan.” Zijn andere passie is zeilen. Een topsporter wil altijd de top halen. Bij John van Altena is dat niet anders. Hij zeilde in de tweede helft van de jaren tachtig als bemanning bij topzeiler Cees Douze in de Starklasse. “In het eerste jaar werden we vijfde op de Europese kampioenschappen. We waren genomineerd voor de Olympische Spelen van 1988 in Zuid-Korea. Er mag per land maar één boot aan de Olympische start komen. Het ging tussen ons en Kobus van de Berg en Stefan Bakker. Wij verloren de beslissingswedstrijd die bepalend was voor uitzending.
Ik wil het niet als excuus opvoeren, maar wat meespeelde is dat Cees een paar maanden daarvoor een fietsongeluk kreeg en daarbij een schedelbasisfractuur opliep. Daarvan was hij nog niet voor 100 procent hersteld.”

Daarnaast heeft Van Alten wedstrijden gevaren in de Finjol, de 16 kwadraat en in de Regenboogklasse. Tegenwoordig zeilt hij met een Pampus. Een schitterende klassieke wedstrijdboot die nu onder zeil in zijn garage staat. “De midwinterwedstrijden, waarin alle Nederlandse zeilkampioenen tegen elkaar strijden in een Pampus, zit er dit jaar niet in.” En, voegt hij eraan toe: “Op zolder in de garage ligt nog een ijszeiler.”

Erelid

Door corona, de laatste wedstrijd werd op 10 oktober gespeeld, kan Van Altena even niet op zaterdagmiddag naar de rugbyclub om plaats te nemen op zijn vaste stek op de tribune die zijn naam draagt. Het erelid van Hilversum is een rugby-icoon en zijn passie voor het spelletje met de ovale bal is onverminderd aanwezig. John van Alterna is een sportman in hart en nieren met een enorme staat van dienst. Wanneer hij artiest zou zijn geweest, kreeg hij een nominatie voor een oeuvreprijs.

De familie Van Altena is een rugbyfamilie.
Trots is hij op zijn drie Elfstedenkruisjes.
Tegenwoordig zeilt Van Altena met een Pampus.