Wethouder Arno Scheepers las de toespraak van burgemeester Broertjes voor.
Wethouder Arno Scheepers las de toespraak van burgemeester Broertjes voor. Foto: Bastiaan Miché

'Goed moment rekenschap af te leggen'

De excuses voor het overheidshandelen in de oorlogsjaren is ook een signaal dat van de overheid gevraagd mag worden het in de toekomst beter te doen, is de gedachte.

HILVERSUM Wethouder Arno Scheepers noemde het vooraf een grote eer dat hij de toespraak van burgemeester Pieter Broertjes tijdens Dodenherdenking op de Noorderbegraafplaats dinsdag mocht voorlezen. Toch besefte ook de VVD'er dat juist deze toespraak van de burgemeester had moeten komen. "Hij is fysiek niet hier, maar in gedachten bij ons."

Extra wrang was het bovendien dat Broertjes namens de gehele Hilversumse politiek vorig jaar - bij 75 jaar Hilversum bevrijd - al excuses zou maken. Maar toen gooide corona roet in het eten. De excuses werden daarom een jaar doorgeschoven. "Dat nu juist de burgemeester ziek is, stemt droevig", aldus Scheepers die de persoonlijke toespraak van de burgervader in zijn geheel voorlas. En dat maakte indruk.

Zo ging Broertjes/Scheepers - net als directeur Stef van Breugel van Museum Hilversum die namens de eveneens zieke Geraldien von Frijtag Drabbe Künzel de Bill Minco-lezing voorlas - in op het feit dat van de ruim 2400 Joden die Hilversum aan het begin van de oorlog telde, er na vijf jaar vervolging nog slechts 200 in leven waren. "Meer dan 90 procent werd via Westerbork naar verschillende vernietigingskampen weggevoerd en vervolgens vermoord. Reeds in de loop van 1942 waren de nazi's in hun gruwelijke missie geslaagd. Een beschamend nationaal record: landelijk overleefde een kwart van de Joden de Holocaust."
"Publieke excuses kunnen helend zijn voor een samenleving", sprak Scheepers. "Het betekent niet dat de moedige daden van degenen die aan de goede kant stonden opeens niet meer tellen. Integendeel. In Hilversum hebben velen zich verzet tegen het nazibewind en de bezetter het leven zuur gemaakt (verzetsgroep U61)." "Desondanks," aldus de wethouder, "is ook hier de lokale overheid tekortgeschoten als hoeder van recht en veiligheid."
In het boek ‘De stad op drift', geschreven door Von Frijtag Drabbe Künzel, staan vele voorbeelden van ‘meegaandheid' en van bruut optreden tegen Joden, vervolgde Scheepers. "Drie van mijn voorgangers (NSB-burgemeesters, red.) hebben in de oorlogsjaren een zeer kwalijke rol gespeeld en waren heel bepalend in de mate waarin politiek en bestuur meewerkten met de Duitsers. Anderen deden - zo dachten ze - gewoon hun werk zonder ook maar enige sympathie te hebben met de nazi's. Verzet plegen vroeg om persoonlijke moed, een sterk moreel kompas en ambtelijke ongehoorzaamheid. Nederland was voor de oorlog nogal gezagsgetrouw en in een verzuilde samenleving was solidariteit tussen de verschillende bevolkingsgroepen zwak ontwikkeld.”
Volgens Scheepers (en Broertjes) vervullen de bestuurders van nu dezelfde bestuurlijke functies als de bestuurders van toen. "We hebben hier met elkaar over gesproken. Toen traden die bestuurders op namens de gemeente Hilversum, nu treden wij op namens de gemeente Hilversum. Ondanks het verstrijken van de jaren doet het ertoe hoe wij aankijken tegen de geschiedenis.”
Als vertegenwoordiger van de gemeente Hilversum is het daarom een goed moment om rekenschap af te leggen voor historisch onrecht, stelde de wethouder. "Elke generatie moet de vraag blijven stellen hoe de Holocaust mogelijk was.”