Afbeelding
Foto: © Foto Miché / Bastiaan Miché

Kermisexploitanten: ‘We kunnen geen kant op'

Het Marktplein staat vrijdagmorgen vol met vrachtwagens, er staat een draaiorgel en er klinkt een aangepaste versie van Duurt te lang, de hit van Davina Michelle. Want de kermisexploitanten vinden het veel te lang duren voordat zij weer de mensen kunnen vermaken. En geld kunnen verdienen natuurlijk. 

Eén van de ruim honderd aanwezigen is Michella Jonker uit Amsterdam, van kermisexploitant Van den Berg. Haar vier maanden jonge baby Thalysa heeft zij meegenomen. Rustig staat ook zij de massaal aanwezige media te woord. Het bedrijf waar zij voor werkt heeft een schiettent, suikerspin, ballen gooien, botsauto’s en nog veel meer. “We kunnen zo een complete kermis neerzetten.”

Ook Jonker staat al bijna een jaar niet meer op een kermis. “Het is een moeilijk bestaan”, zegt zij. “We kunnen geen kant op en de financiële middelen zijn niet toereikend. Het kleine spaarpotje is nu echt op. Zo zonde. Er is vooral heel veel verdriet. Stress ook. En boosheid, omdat we ons niet gehoord voelen. Wij zijn het oudste volksvermaak dat er is. Pretparken worden wel gehoord, maar pretparken stammen voort uit ons?”

Het probleem voor de kermisexploitanten is dat kermissen worden gezien als evenement en die zijn momenteel verboden. Maar, zeggen de betogers vrijdagmiddag, kermissen zijn juist een doorstroomlocatie. Het vindt bovendien buiten plaats. “Wachtrijen zijn er ook niet, in tegenstelling tot bij pretparken”, vervolgt Jonker. “En vorig jaar stonden we in Alkmaar op de kermis. Dat was een dusdanig groot succes, de gemeente was zeer tevreden. En alles was goed geregeld: met palen, stickers, alles anderhalve meter. Alles werd steeds gedesinfecteerd. We hebben al laten zien dat het kan.”

Mooiste dat er is

Haar dochtertje zou de hoofdstedeling o zo graag willen laten zien hoe mooi het is om als kermisexploitant door het leven te gaan. “Om het volk te laten lachen is het mooiste dat er is. Maar nu hebben we al wel op dingen moeten bezuinigen en moeten wij elk dubbeltje zes keer omdraaien.”

De kermisexploitanten staan vrijdag in Hilversum, omdat zij zich niet gehoord voelen en dolgraag weer aan de slag willen. Veel van de pakweg honderd aanwezigen (vanuit het hele land) dragen een t-shirt met daarop de tekst ‘1,5 meter van de afgrond, red de kermis’. Ben Crompvoets uit Purmerend is één van hen. Ook hij wil zo snel mogelijk weer draaien met zijn oliebollen- en touwtrekkenkraam. “Normaal sta ik in een jaar op 25 kermissen. Nu nog niets. We willen weer geld verdienen.”

(Tekst gaat verder onder de foto)

© Foto Miché / Bastiaan Miché

Het grote orgel dat op de rand van het Marktplein staat, is helemaal vanuit Roermond meegenomen door Johan Stekelenburg van het bedrijf Hinzen. “We hebben al bijna twee jaar geen inkomsten. De spaarcenten zijn bijna op. We willen weer aan het werk. Thuiszitten is vervelend. Je wilt feest maken. Plezier maken. Als attractieparken open kunnen, kunnen wij ook open.” 

‘Als we eind juni nog niet kunnen draaien, is het klaar’

Stekelenburg stelt daarbij dat een evenement/festival heel iets anders is als een kermis. Een kermis kun je immers heel kleinschalig organiseren; met een draaimolen, schiettent en oliebollenkraam. Zelf komt hij (normaal gesproken) met zijn bedrijf op kermissen in Nederland, Engeland en Duitsland. Maar die buitenlandse tripjes gaan ook al langere tijd niet door. “Ik hoop dat we snel weer iets kunnen doen, maar ik heb mijn twijfels. Maar als we eind juni nog niet kunnen draaien, is het klaar. De tijd dat wij geld moeten verdienen is echt deze tijd; in het voorjaar.”

In strijd met het gelijkheidsbeginsel

Ondertussen heeft mede-organisator van het protest Karin Blokker de aanwezigen al toegesproken. Ook zij maakt de vergelijking met de pretparken en stelt dat het verschil tussen beide - althans, zo ziet de overheid dat - is dat een pretpark een vaste en een kermis een tijdelijke standplaats heeft. En daardoor komen de kermissen in het vergunningenproces en werken overheden niet altijd even soepel mee. 

“In onze optiek is dit in strijd met het gelijkheidsbeginsel”, stelt Blokker. “Wat wij willen is onze rechten terug. We willen terug naar de oude status. Wij zijn kermisexploitanten, geen evenementenexploitanten. We staan hier nu met een kleine groep van zo’n 120 man, maar als we door de overheid niet genoemd worden, komen we terug met een veelvoud hiervan.”