Afbeelding
Foto: © Foto Miché / Bastiaan Miché

‘Als je een appel wilt, moet je aan zo veel mogelijk bomen schudden’

Hij staat in Hilversum bekend als eigenaar van Eetcafé De Kei, maar voor Koen ‘t Hoen is dit vooral een hobby. Bijna zijn hele leven is de 51-jarige Hilversummer actief in de metalen en grondstoffen, zegt hij. “Iemand anders gaat naast zijn werken golfen of voetballen. Voor mij is dat De Kei.”

Tekst: Stefan van Hees, foto's: Bastiaan Miché

Het gesprek met Koen 't Hoen vindt niet plaats in zijn op dat moment dichte eetcafé, maar in zijn woning aan de rand van Hilversum. Het nieuwe jaar is net een paar dagen gaande. Zojuist heeft ‘t Hoen voor zijn 17-jarige dochter (hij heeft ook nog een dochter van 19) een bed van Ikea in elkaar proberen te zetten. Dat ging echter niet helemaal goed. Een en ander is verkeerd om in elkaar gesleuteld. De matrasbodem zit daardoor niet aan de onder-, maar aan de bovenkant. “Dat zijn echt van die klusjes alsof je helemaal onder in het keukenkastje moest wezen”, lacht hij. Even lijkt het erop dat de klassieke anekdote van cabaretier Youp van ‘t Hek eraan zit te komen, maar de Hilversummer blijft kalm. Kan er ook wel om lachen. Na het interview nog maar een keer proberen, lijkt hij aan te geven.

Koen ‘t Hoen is Hagenees van geboorte (1969) en groeide op in een gezin van zes kinderen (twee jongens, vier meiden). Hij belandde via Friesland al op 8-jarige leeftijd in Hilversum. “Friesland was het paradijs, alleen maar water. Ik had het daar prima naar mijn zin. Maar ik heb het nooit erg gevonden dat we naar Hilversum verhuisden. Daar gingen we naartoe vanwege het werk van mijn vader, een Hilversummer bovendien. Die wilde wat centraler in het land zitten.”

Niks betaalbaars

In Hilversum ging ‘t Hoen vervolgens naar school en kocht hij zijn eerste appartement aan de ‘s-Gravelandseweg. Toch waren er ook ‘uitstapjes’ naar Duitsland en Spanje en woonde hij na zijn echtscheiding een tijdje in Huizen. “In Hilversum was toen - zo rond 2008 - niks betaalbaars te krijgen. Maar ik heb met veel plezier in Huizen gewoond. Maar op een gegeven moment ben ik vanwege de kinderen weer naar Hilversum gekomen. Ik wilde de drempel laag houden. Nu kunnen zij komen en gaan wanneer zij willen. Ik wil geen ‘weekendvader’ zijn.”
In het buitenland was ‘t Hoen vanwege zijn werk voor Shell. De Hilversummer werkt al zijn hele leven in de metalen en grondstoffen. Dat de ondernemer in die wereld belandde, via het uitzendbureau, noemt hij puur toeval. Hij begon er als medewerker Binnendienst. “Kijk, de meeste mensen hebben geen benul van metalen. Maar zonder metalen geen elektriciteit. Geen internet. Niks. De gehele wereld zit aan elkaar van metalen. Het is veel groter dan mensen denken.”

Goed opletten

Pakweg dertien jaar terug begon hij voor zichzelf. Inmiddels is M&R Claushuis, zoals het in Zeewolde gevestigde bedrijf heet, een begrip in de wereld van complexe metalen en materialen. “Het begon met een meisje op kantoor, nu werken er pakweg 35 man. Je moet opportuniteiten zien. Goed opletten. Een baas zei ooit tegen mij: ‘Als je een appel wilt, moet je aan zo veel mogelijk bomen schudden.’ Dan heb je meer appels. Je moet niet onder die ene boom maar blijven wachten totdat er een keer een appel naar beneden valt. Je moet je eigen koers volgen.”
Dus ja, het gaat prima met de zaken. Al is het bezoeken van klanten in het buitenland er in deze coronatijden even niet bij. “Maar voor corona reisde ik heel veel en was KLM heel blij met me. En ja, in Azië zag ik begin vorig jaar al dat het foute boel ging worden. Al wist ik natuurlijk nog niet in welke hoedanigheid. In het begin was het nog een beetje als SARS, het was toch een beetje een Aziatisch ding. In Azië zijn die lockdowns trouwens wel veel zwaarder dan hier. Met een avondklok en militairen op straat. De mensen daar zijn veel voorzichtiger. Als zij al zouden mogen, willen zij niet eens vrijwillig hun huis uit. En in Japan liep iedereen vijf jaar geleden al met mondkapjes op rond.”

'Vanwege de kinderen toch weer naarHilversum gekomen'

Eetcafé De Kei, is zoals al vermeld voor ‘t Hoen vooral hobby. Inmiddels is de ondernemer al een aantal jaren het gezicht van de zaak aan de ‘s-Gravelandseweg. “Ik wilde altijd al wel een horecazaak bestieren en ergens in 2012 of zoiets hoorde ik via via dat De Kei te koop stond. Ik kende De Kei al wel, ben er vroeger heel vaak rollend naar buiten gekomen. Toen ik het aanbod kreeg, heb ik meteen ja gezegd. Binnen twintig minuten was het gekocht. Het onderhandelen was eigenlijk alleen voor de vorm.”
‘t Hoen durft niet te zeggen hoelang hij nog eigenaar is van de zaak. Het kan volgend jaar zomaar klaar zijn, het kan ook nog jaren duren. Wat hij al wel de rug toekeerde, was het bestuur van Hilversum Alive. Voor de ondernemer was het driedaagse festival - samen met Koningsdag - het hoogtepunt van het jaar. “Als organisator was ik dan supertrots op wat ik daar had neergezet. Drie dagen achter elkaar 800 man. Dat was echt superleuk om te doen. Het was wel kneiterhard werken en en het was ook altijd wel lastig om het financieel rond te krijgen, maar fantastisch was het wel. Ik houd van die reuring.”

Fantastisch

En op een bepaald moment ontstond er steeds meer samenwerking tussen de verschillende pleinen, kreeg ieder gebied een eigen thema. Zo was er voor de jeugd vooral vermaak op de Groest en kon het oudere publiek wat meer terecht aan de andere kant van het centrum (Kerkbrink en Keiplein). “Er ontstond op een bepaald moment meer concurrentie tussen de pleinen. Het was fantastisch toen de deelnemende horecazaken over hun eigen schaduw heen stapten. Zo gebeurde dat medewerkers van Burger (op de Groest, red.) bij mij achter de bar stonden en ik druk was met wisselgeld bij The Skiff op het Stationsplein.”
Voor ‘t Hoen was het klaar toen de focus vanuit Alive veel meer ging naar één groot podium op het Marktplein. Met de Groest heeft de Hilversummer niet zoveel en Hilversum Alive is voor hem juist meerdere podia, verspreid door het centrum. Hij stapte uit het bestuur en ging zijn eigen weg. Dat leidde in 2019 tot het alternatieve Hilversum Kei Live (foto hieronder). Ook dat was zeer succesvol. Begin 2020 was ‘t Hoen alweer druk doende met het regelen van de benodigde vergunningen voor een vervolg. Maar toen kwam dat virus.
Ook voor De Kei betekent dat virus dat de deuren dicht zijn. De zaak is van woensdag tot en met zondag alleen open voor afhaal. ‘t Hoen noemt het bezigheidstherapie, aanwezig zijn. “Veel vaste gasten komen langs, maar het is een druppel op een gloeiende plaat. Ik ben nu bezig om het concept nieuw leven in te blazen. De kleuren veranderen. We gaan van blauw naar zwart.”

Zwart, aldus ‘tT Hoen, is namelijk wat chiquer. Bovendien had hij tijdens de eerste lockdown het terras al opgeknapt en daarbij gekozen voor zwart. Verder gaat ook de kaart serieus op de schop en ligt de focus op kwaliteitsvlees. “Als we weer open mogen, gaat het los. De focus gaat op kwaliteit. Het grote voordeel van corona is dat je tijd hebt om na te denken. Af en toe moet je afstand nemen en je afvragen wat je aan het doen bent. We gaan ons nu meer specialiseren, al houden we wel de sfeer van een eetcafé. Als ik uit eten ga, wil ik ook niet als hoogwaardigheidsbekleder bediend worden.”

Toegangspoort

Het ziet er voorlopig echter niet naar uit dat de horecadeuren binnenkort weer open mogen. ‘t Hoen vreest voor een aantal ondernemers het ergste, is blij dat hij niet in die situatie zit. “Ik weet wel een paar zaken die bijna failliet zijn. Dat gun ik niemand. Er zit bijvoorbeeld een nieuwe koffiezaak naast ons. Ik hoop dat-ie het hartstikke goed doet. Natuurlijk kan dat ten koste gaan van mijn koffie, maar liever een goede buur dan een verre vriend. Ook voor de aantrekkelijkheid van de stad is het belangrijk dat toegangspoort ‘s-Gravelandseweg in stand blijft. Er is al zo veel in Hilversum weg.”
Want, vervolgt de ondernemer, is er afgezien van de Vitus en Gooiland nog weinig ‘echt Hilversums’ in het centrum. “Natuurlijk is Hilversum vanwege de verkeerssituatie een vrij lastige stad. Maar maak het dan zo aantrekkelijk mogelijk. Nu gaan ze ook weer bouwen bij het station en komt daar ook weer detailhandel. Ik zie daar liever een mooi park komen. En persoonlijk word ik vrolijker van de Gijsbrecht dan van de Kerkstraat. Dat hele Hilvertshof van nu is ook niks. Ik houd juist van kleinere winkels. Meer diversiteit.”
Diversiteit was er ook bij de kleine kerstmarkt (zie foto hieronder) begin december voor zijn zaak op het Keiplein. Daarmee hoopte ‘t Hoen de mensen toch nog iets te kunnen bieden en - niet onbelangrijk - zelf ook wat geld binnen te halen. Het eerste weekend was zeer succesvol, maar vervolgens trok de gemeente de stekker eruit. Het past namelijk niet in de richtlijnen zoals door Den Haag opgesteld, was de uitleg. Woedend was ‘t Hoen destijds, al was die woede niet zozeer gericht op de gemeente. “Zij hadden ook moeite met de motivatie en zagen dat ik niets fout deed. Wij waren juist een deel van de oplossing.”

Want met de kerstmarkt - achteraf beseft ‘t Hoen dat hij het beter een pop-upstore had kunnen noemen - trok hij juist een deel van het Kerkstraatpubliek richting het Keiplein. “Toen waren de winkels namelijk nog open. En het liep lekker door. Het gekke is dat ik het wel naar binnen had kunnen verplaatsen. Maar ja, dan haal je de hele sfeer eruit. Gezondheidstechnisch was het buiten ook een prima oplossing.”
Nu Nederland op slot zit, maakt het allemaal niet meer zoveel uit. Wel vindt ‘t Hoen het merkwaardig dat slijterijen wel als ‘essentieel’ gelden. ‘Inconsequent’, noemt hij de huidige gang van zaken. “En de detailhandel organiseert een Black Friday. Die zijn nu een maand dicht. Wij zijn bij elkaar al zes maanden dicht. Dan was die pop-upmarkt echt iets nieuws. Dat moet je doen. Ik geloof daar heilig in. Opnieuw dingen uitvinden, reuring veroorzaken. Want hoe meer reuring, hoe beter.”

Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding