Afbeelding
Foto: © Bob Awick

Een perfectionist die verrassende keuzes durft te maken

Een perfectionist met een grote drang om zichzelf te blijven ontwikkelen. Of zoals Ruud Bochardt zelf zegt: ‘Mezelf blijven verrijken’. Mister GooiTV blijkt al zijn hele leven veelzijdig te zijn en durft daarin ook - voor anderen - verrassende en gedurfde keuzes te maken. “Misschien zit mijn veiligheid wel in het gevoel niet afhankelijk te willen zijn van één club.”

Tekst: Ingmar Meijer Foto's: Bob Awick

Dat bleek afgelopen jaar weer. Naast zijn werkzaamheden voor de lokale omroep in buurgemeente Gooise Meren, waaronder het presenteren van het wekelijkse televisieprogramma In derde termijn, overwoog hij een terugkeer in het onderwijs. Hij wilde weer een dagdeel voor de klas staan, zoals hij dat na zijn studententijd ook had gedaan als leraar maatschappijleer. Dat kon hij doen op een school in Velp. De coronacrisis gooide roet in dit eten. Deze zijstap, terwijl hij al een baan heeft, deed bij menigeen de wenkbrauwen fronsen. “Waarom zou je dat willen doen? Je bent zestig. Je gaat bijna met pensioen”, zegt hij met een twinkeling in zijn ogen.

Tijdens het gesprek op het hoofdkwartier van GooiTV in Bussum wordt duidelijk dat Bochardt zo in elkaar zit. Zijn levensfilosofie is zijn horizon blijven verbreden. Blijven leren. Op zoek naar verrijking. Ervaring opdoen, (kennis)netwerk opbouwen, andere werelden leren kennen. Daar heb je als mens en op het werk en bij het vrijwilligerswerk profijt van. Dat verklaart zijn opmerkelijke carrière: van jongerenwerker op Kanaleneiland tot docent op het Rijnlands Lyceum in Wassenaar en van welzijnswerker tot aan lokale omroepman in Hilversum en nu Gooise Meren. En dan is het huidige vrijwilligerswerk voor bijvoorbeeld BVHilversum en voetbalclub Olympia’25 nog niet eens meegerekend.

“Soms moet je ook risico nemen”, erkent hij. Een goede baan opgeven voor een nieuw, tijdelijk avontuur. Bochardt heeft die keuze vaker gemaakt. “Ik heb zeven jaar lang gewerkt met moeilijke jongeren in Kanaleneiland op basis van tijdelijke contracten. Ik houd van dat avontuurlijke. Daarnaast heb ik een sterk geloof in mezelf. Dat bedoel ik niet arrogant. Ik heb ook altijd twee banen gehad. Twee dagen bij de één en drie dagen bij de ander. Misschien is dit voor mij het soort veiligheid van: o ja, ik kan met fatsoen weg als ik het niet meer zie zitten", geeft de Hilversummer duidelijk aan.
Stilzitten en kiezen voor de veilige weg, zoals velen dat doen, is niet zijn stijl. Dat is duidelijk iets wat hij van huis uit heeft meegekregen. Zijn moeder heeft hem altijd voorgehouden ook vrijwilligerswerk te doen. Je inzetten voor de gemeenschap en daar als mens rijker van worden. “Ik zat op het atheneum met een goed inkomen in het vooruitzicht. Vanuit die bevoorrechte positie heeft ze altijd gezegd dat we er vrijwilligerswerk naast moesten doen. Dat heb ik dan ook altijd gedaan.”

Met vrijwilligerswerk begon hij in het academisch ziekenhuis in Leiden, waar de student Nederlands en later politieke wetenschappen omroeper was. Het was in de tijd dat er al wel televisie was in Nederland. De programmering was, zeker in vergelijking met vandaag de dag, zeer beperkt. Voor de mensen in het ziekenhuis werd dan een programma gemaakt en dat moest voorzien worden van een inleiding. Maar ook was hij als een NS-omroeper te horen met dienstmededelingen in het hospitaal. De beelden die de patiënten te zien kregen, waren volgens Bochardt vooral gekopieerde bijdragen van Nederland 1. Als voorbeeld noemt hij een show van André van Duin. Het idee om zelf eens met een camera rond te gaan lopen en om lentebeelden te maken, van krokussen en dergelijke. “Dat doen we nu dus wel, bij GooiTV”, merkt de Hilversummer op.

“Ik vond het geweldig om omroeper te zijn.” Het commentaar van de patiënten vond hij mooi. Wekelijks ging hij een afdeling op om eens te polsen wat de mensen vonden van de vertoonde beelden. “Mensen dachten echt dat ik uit Hilversum kwam.” Het bleek een voorbode te zijn van wat er nog op mediagebied op stapel stond in zijn leven.

Zestig jaar terug zag Bochardt het levenslicht in Hilversum. Geboren op de Erfgooiersstraat. Als kind heeft hij veel van het land gezien. Zijn vader zat bij de luchtmacht en dat betekende voor het gezin Bochardt om de drie jaar verhuizen. Na Hilversum volgden Zeist, Soesterberg, Den Helder en Leiderdorp. Steeds weer opnieuw beginnen als jong jochie. Hij herinnert ‘t zich als iets spannends. Iedere keer een nieuw avontuur. Met vriendjes van de vorige school onderhield hij nog wel (kortstondig) contact. In die tijd ging dat met kaarten en brieven. Hij grinnikt als hij eraan terugdenkt.

'De atoombom is destijds de redding van mijn vader geweest'

Als jong kind kon hij de flexibiliteit opbrengen om weer naar een nieuwe school te gaan en nieuwe vrienden te maken. “Je past je aan aan de situatie.” Toen zijn vader op zijn zestiende een baan kreeg aangeboden in Duitsland, vlak bij de Oost-Duitse grens, waar hij zijn militaire loopbaan kon afsluiten, was dat anders. “Mijn vader heeft toen gekozen voor het welzijn van zijn kinderen”, vertelt Bochardt. “Ik weet niet welke rol mijn moeder hierin heeft gespeeld”, voegt hij eraan toe.

Discipline, orde en regelmaat schieten meteen te binnen bij een militair gezin. Dat beeld klopt ook wel. Als hij naar zijn manier van werken en organiseren kijkt, realiseert Bochardt zich dat zijn collega’s daar weleens een punthoofd van krijgen. Maar hij beseft vooral dat hij in zijn jeugd het respect voor autoriteit heeft meegekregen. “Voor mijn zusje en mij was het heel normaal op de fiets naar het kamp te gaan waar mijn vader was tussen alle militairen. Dat is nooit eng geweest”, geeft hij aan.

“Ik ben een tijdje terug in Oekraïne geweest. Daar staat op iedere straathoek een militair met een kalasjnikov. Voor velen voelt dat als bedreigend. Mij geeft het een veilig gevoel, omdat het voor mij een vertrouwd beeld is. Op dat gebied ben ik wel een einzelgänger. Neem de atoombom. Mijn vader heeft in Nagasaki gezeten. De atoombom is destijds zijn redding geweest. Toen mijn huisgenoten uit het studentenhuis jaren later gingen demonstreren tegen kruisraketten was ik voor. Daar denk ik nu anders en genuanceerder over, hoor.”

Stemmetje

Hoewel hij op veel fronten actief is en zijn horizon blijft verbreden, legt hij de lat altijd hoog voor zichzelf. Het adagium dat het altijd beter kan, gaat zeker voor hem op. “Ik ben zo kritisch op mezelf dat het beter is om niet meteen In derde termijn terug te kijken. Soms doe ik dat ook pas weken later”, geeft hij als voorbeeld. Het stemmetje van zijn tien jaar geleden overleden moeder hoort hij regelmatig in zijn achterhoofd. “Als ik terugkwam met een 8 werd gezegd: de volgende keer een 9, hè’”, herinnert hij zich nog goed.

Op een goede manier heeft ze hem bewust gemaakt je altijd te blijven verbeteren. Niet snel tevreden zijn. “Mijn ouders zijn van de generatie kinderen die de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt. Misschien hebben ze daardoor het idee gehad dat zij niet alle kansen hebben kunnen pakken en dat projecteren ze dan op hun kinderen”, luidt zijn verklaring over het streven het altijd beter te doen.

Dertig jaar geleden keerde Bochardt terug naar Hilversum, waar hij al even werkte bij het jongerenadviescentrum aan de Herenstraat. Hij was reeds actief bij de lokale omroep, zoals hij dat eerder ook in Leiden was. In zijn visie leer je een gemeente goed kennen door te werken bij de lokale radio/televisie. Toen de gemeente Hilversum begin jaren 90 besloot meer geld beschikbaar te stellen voor de lokale media, waardoor deze kon professionaliseren, werd Bochardt aangesteld als de directeur. “Mensen verklaarden me voor gek. Je geeft toch niet je baan op als welzijnswerker. Ik vond dat gewoon leuk.”

Moeilijke jongeren

Een compleet andere job in een heel ander werkveld, al was de mediawereld niet nieuw voor hem. Het mooie van het werk van de lokale omroep vindt hij de binding met de gemeente en het publiek. Zeker als je in de gemeente zelf woont dan weet je goed wat er speelt en welke sentimenten er leven en waarom. Dat vindt hij een groot voordeel. In principe is dat niet wezenlijk anders dan het jongeren- of welzijnswerk. “Als je werkt met moeilijke jongeren dan moet je hen en de wijken ook kennen. Dat is belangrijk.” Werken in het onderwijs, het welzijns- en jeugdwerk of in de mediawereld: het mag allemaal compleet anders lijken, maar uiteindelijk zijn het vaak dezelfde processen. Dat is de conclusie van de 60-jarige Hilversummer.

Als boegbeeld van de lokale omroep, die volgens hem in zijn algemeenheid steeds belangrijker wordt binnen de samenleving, vindt hij het geen enkel probleem aangesproken te worden. Het merendeel van de tijd krijgt hij positieve feedback, al is het wel zo dat die ene kritische opmerking net even wat langer blijft hangen. Dat knaagt. Dat tart aan het perfectionisme. Maar het houdt hem scherp en in gesprekken met mensen pikt hij er ook wel weer onderwerpen uit voor een volgende uitzending.
Zijn televisiewerk heeft een schaduwkant. Dan gaat het om bedreigingen. Een aantal jaar terug gebeurde dat heel frequent, aldus Bochardt. Naast de nodige hatelijke opmerkingen is er ook gedreigd fysiek geweld te gebruiken. “Ik ga jouw been breken.” Hij vertelt dat hij tig keer aangifte heeft gedaan bij de politie in Hilversum. Nu gebeurt dit bijna niet meer. Het is voor hem gissen wat nu precies de reden is. Hij vermoedt omdat hij op de buis komt dat mensen daar een bepaald beeld bij hebben. Dat roept allerlei associaties op.

Onbekende voetbalwereld

Onderwerpen voor zijn tv-programma haalt hij bijvoorbeeld op bij Olympia, waar hij bestuurslid is en achter de bar staat (uiteraard niet in coronatijd). Zeker in een voetbalkantine krijgt de Hilversummer soms ongezouten opmerkingen naar zijn hoofd. Omdat hij zelf rap van de tongriem is, weet hij dat altijd te pareren met een kwieke opmerking. “Ik heb nog nooit gevoetbald en weet er ook niets van. Ik weet wel wat buitenspel is”, lacht de Hilversummer. Toch staat hij al achttien jaar achter de bar bij de Hilversumse club op Sportpark Berestein. Naar eigen zeggen kan hij goed bier tappen en wijntjes inschenken. Tijdens een bijeenkomst kwam hij in contact met de club en daar is besloten dat hij daar een keer achter de bar kwam staan. Zo gezegd, zo gedaan. Achttien jaar later is hij er nog steeds vrijwilliger.

Hij heeft wel even moeten wennen aan de voor hem onbekende voetbalwereld en is ook zeker uitgeprobeerd. Als de dag van gisteren herinnert hij zich nog de derde keer dat hij daar bardienst draaide. In een drukke kantine ging hij langs om glazen op te halen. Van beide handen maakte hij een kommetje en daarin verschenen al snel twee grote torens. “Ik dacht: wat zijn die mensen behulpzaam. Totdat ik bij de bar kwam met twee volle armen.” Om de glazen op de bar te krijgen moest hij zijn armen, inclusief twee glazen torens, behoorlijk liften. “Laat ik de glazen nu vallen of zet ik ze op de bar, waarna ze dan in stukken vallen?” Uiteindelijk zette hij ze met alle ogen op zich gericht op de bar. De torens wiebelden flink, maar bleven staan. Dat was voor hem het moment dat hij had bewezen een goede barkeeper te zijn. Daarmee werd hij geaccepteerd als Olympiaan.

Petten

Bij BVHilversum is ‘Mister GooiTV’, zoals hij op straat wel aangesproken wordt, eveneens vrijwilliger. Bij de belangenbehartiger van tientallen Hilversumse ondernemers kiest hij bewust voor een rol achter de schermen. Als voorzitter zou hij bijvoorbeeld aan tafel kunnen zitten met de burgemeester of desbetreffende wethouder. In zijn werk voor de lokale omroep kan hij deze mensen weer tegenkomen. Dan gaat het verhaal van meerdere petten op en daar wil hij ver vandaan blijven.

Als penningmeester van deze Hilversumse ondernemersorganisatie houdt hij zijn hart vast. Bochardt vermoedt dat er heel harde klappen gaan vallen binnen het lokale bedrijfsleven. “Het zijn echt lastige tijden”, zegt hij als hij het heeft over de gevolgen van de coronacrisis. “Nu zijn er nog steunpakketten, maar op den duur moeten die terugbetaald worden. Het is maar de vraag hoeveel bedrijven dit gaan overleven”, besluit hij.

Afbeelding
Afbeelding