Afbeelding
Foto: © Foto Miché / Bastiaan Miché

Kritisch met een gezonde achterdocht

Integer, creatief, ook een Bach-adept en zeker niet iemand die alleen maar langs de kant staat. Wel, voegt Joost Nachbahr zelf toe, waren zijn successen en resultaten altijd het gevolg van in en dóór samenwerking met anderen. Toch werd alléén hij vorige maand - op de 597ste verjaardag van de gemeente - ingeschreven in het Gulden Boek van Hilversum.

Tekst: Stefan van Hees, foto's: Bastiaan Miché

Nachbahr werd in het bijzonder geëerd vanwege zijn tomeloze inzet voor de wijkorganisatie van de Hilversumse Meent. Dit toch heugelijke moment is dan ook de directe aanleiding voor dit interview. Even twijfelt de 75-jarige Hilversummer over dat gesprek, dat een week voor de huldiging plaatsvindt. Uiteindelijk stemt hij toe. Het is immers toch wel bijzonder en eervol. Bovendien is het dé kans om anderen te bedanken. Over de Meent zegt de Hilversummer ook heel bewust dat het ‘onze wijk’ is. “Ik ben me er zeer bewust van dat alles in samenwerking is gegaan. Ook andere mensen hebben er hard aan getrokken. Je doet het altijd in samenwerking met anderen. En ik heb daar dan een bijdrage aan geleverd.”
En het gaat goed met de vader van twee dochters, opa van drie kleinkinderen en man van Hanneke. Hij is nog maar beperkt betrokken binnen de Stichting Hilversumse Meent. Hij rondt nu het aed-project nog af met het samenstellen en opstarten van een beheergroep. “En dan even helemaal niets, ik was ook moe. Ik had het ook wel gehad na twaalf, dertien jaar. Het was op een gegeven moment ook echt werk in plaats van vrijwilligerswerk. Dan merk je dat je ouder wordt.”“

Het gekke is wel, zegt Nachbahr nu terugkijkend, dat hij zich nooit echt Hilversummer heeft gevoeld. Hij zag vlak na de oorlog het levenslicht in Vlissingen, groeide op in Roermond en later Amsterdam en studeerde (sociologie) in Tilburg. “In Tilburg heb ik veel geleerd. En dan in het bijzonder de manier van denken. Analytisch denken. Belangstelling hebben voor sociale maatschappelijke processen en ontwikkelingen en voor kunst en cultuur.” Met de vriendenclub uit die tijd heeft Nachbahr nog regelmatig contact, onder meer op een jaarlijks feestje en andere activiteiten, zoals bijvoorbeeld een ‘filosofiedag’, zegt hij. “Maar moeten we het nu echt zo veel over mij hebben?”
Tijdens het gesprek in zijn woning aan de Krekelmeent ligt hond Foppe er versuft bij. Hij is vlak daarvoor samen met zijn baasje in de sneeuw op de foto gezet en heeft zijn werk voor vandaag weer gedaan. Overigens duurde het even voordat Foppe zo heette. Maar toen voetbaltrainer Foppe de Haan te gast was in een praatprogramma op televisie was dat dé naam.
Nachbahr voelt zich thuis in de Hilversumse Meent, de wijk die hij zag worden opgebouwd. Hij woonde daarvoor nog even in Kerkelanden. Hij werkte namelijk al bij de Jeugdraad - gevestigd aan de Godelindeweg - in Hilversum. “Als eerste project kreeg ik het onderwerp Jongerenhuisvesting toegewezen. In die commissie zat een meneer Mulder van de FOAC, die een beetje over mij vaderde. Ik kwam immers net aanwaaien. Ik was op zoek naar een woning en er was een kijkavond over de bouw in de Hilversumse Meent. Een huis hier kostte honderdduizend gulden, toen een hoop geld. En ik was opgevoed met de gedachte niet te veel schulden te hebben en dat hypotheken afsluiten gelijk stond met je hoofd in een strop steken (lachend, red.). Al was ik dat tijdens mijn studie wel een beetje verleerd. Mijnheer Mulder was er ook. Toen ik hem vertelde hoeveel ik verdiende was zijn advies: ‘Dat huis meteen kopen, dat kun je prima betalen.' Zo ben ik in de Meent komen wonen.”

Jeugdraad

Daardoor is Nachbahr een van de eerste bewoners van de Zuidermeent. Toch maakte hij in die eerste jaren niet veel van de wijk mee. Hij werkte namelijk in Hilversum en bleef dan ‘s avonds ook nog wel hangen. Pas toen hij Hanneke leerde kennen - in een kroeg in Oeteldonk tijdens carnaval - en kinderen kreeg, ontstonden er contacten in de wijk. “Maar ik was toen ook nog heel druk met mijn werk. Bij de Jeugdraad, een gesubsidieerde onafhankelijke instelling, deed ik veel aan samenwerkingsprojecten. Ook ging het over jongerenhuisvesting. En er waren ook leuke dingen, verkiezingsprojecten (Kies-Pijn) bijvoorbeeld. Met debatten over jongerenhuisvesting, drugs, kernwapens. En een groot slotdebat in een overvolle Spelevaart aan de Vaartweg, waar nu het tafeltennis is. Dat werd dan gepresenteerd door bekende journalisten als Max de Bok en Felix Meurders.”
Nachbahr vertelt het met een glimlach, kijkt er met veel plezier op terug. “Hoewel mensen me niet altijd makkelijk vinden. Sommigen vinden mij lastig, maar als je belangen behartigt moet je ook lastig zijn. Ik laat niet gauw los. En de Jeugdraad wás er ook voor belangenbehartiging voor jongeren. Net als dat ik de laatste jaren de belangen van de wijk behartigde. Kritisch met een gezonde achterdocht. Maar dat moet je ook kunnen mixen met praten en samenwerken. En - niet in het minst - humor. Omdat we als Jeugdraad indertijd tussen beide in stonden werden we zowel door gemeente en politiek als door de jongeren wel met de nodige achterdocht bekeken. Maar je moet daarin integer proberen te zijn. En duidelijk zijn waar je voor staat. Achteraf gezien ben ik altijd een ontwikkelaar geweest. Creatief ook. Ik heb meestal een goede relatie gehad met de ambtenaren van de gemeente. Al vonden ze me natuurlijk wel lastig.”
Bij de opmerking dat Nachbahr misschien wel de (lokale) politiek in had gemoeten, is het antwoord: "Nee, te veel achterdeurtjes." Ook vond hij zichzelf niet geschikt. Wel was hij vanuit zijn werk een van de betrokkenen bij de totstandkoming van SIS (tegenwoordig Versa Welzijn), nadat er begin jaren 90 op de afzonderlijke buurthuizen werd bezuinigd. “Altijd," zegt hij, “werd ik met bezuinigingen geconfronteerd.” Want daarna, toen de Hilversummer werkzaam was in Almere en Gorinchem, volgden er eveneens bezuinigingsrondes.
In Almere fungeerde Nachbahr als hoofd Buurtwerk van maar liefst elf buurthuizen. Hij zorgde er onder meer voor een nodige professionaliseringsslag. “Vroeger dacht je dat het welzijnswerk door God gegeven was. Het moest er zijn. Maar het is net als een winkel. Is de functie van belang, dan krijg je geld. Wordt het minder belangrijk gevonden, dan krijg je minder geld. Jij kunt het zelf allemaal wel heel belangrijk vinden, maar het gaat erom dat degene die geld geeft, de samenleving, het belangrijk vindt. Je moet zorgen voor professionaliteit en voor een herkenbaar, duidelijk beleid. Dat de samenleving zegt: ‘Die zijn van belang’.”
Het geeft aan dat Nachbahr betrokken is en graag meedenkt, maar ook zakelijk kan zijn als het moet. Na Almere belandde hij in Gorinchem. Hij maakte daarbij de overstap van welzijn naar de zorg, in de tijd dat het marktdenken in die sector ontstond. De Hilversummer zette er service-organisaties op en ontwikkelde er onder meer een blad, cursussen en aanvullende diensten. Heel leuk om te doen, al volgde er wel een burn-out. Eenmaal weer aan het werk was het de tijd dat internet opkwam. “Daar heb ik altijd interesse in gehad. De computer als hulpmiddel. Fantastisch. Vroeger had ik op mijn post-hbo-opleiding ooit een grote conferentie van 700 mensen in de RAI georganiseerd op een Commodore, gewoon thuis op zolder. Daar had je in de tijd daarvoor een heel kantoor voor nodig.”
Uiteindelijk, nadat Nachbahr internettoepassing en een website voor zorgorganisatie Rivas had opgezet, ging hij - in verband met (weer) bezuinigingen - op zijn zestigste met pensioen. Aanvankelijk was het tijd voor een lange vakantie, maar door plannen van het Goois Natuurreservaat - zo’n beetje bij Nachbahr in de achtertuin - raakte de Hilversummer betrokken bij zijn wijk en de wijkorganisatie. Hij kwam in contact met voorzitter Gerard van Rijswijk - "kende hem vanuit mijn jeugdraadtijd en vond hem toen een eigenwijze klojo" - en zorgde ook daar voor een vernieuwingsslag. “Gerard vroeg mij in het bestuur, waarop ik aangaf dat er dan wel wat ramen open moesten. Ik wilde dan wel de portefeuille Vernieuwing en vicevoorzitter worden. Dat laatste was ook een beetje strategisch. Als je vernieuwt, moet je soms wat kunnen breken.”
Van Rijswijk en vele andere vrijwilligers hadden de afgelopen veertig jaar ontzettend veel gedaan voor de wijk. Daarom had de wijkorganisatie als enige in Hilversum kunnen overleven. “Het was een fantastische club vrijwilligers, maar er moest wel wat gebeuren. Gerard, ‘de burgemeester van de Meent’ genoemd, werd ondertussen een goede vriend. En altijd stelden we bij bepaalde dingen de vragen: ‘Voor wie doen we het?’ en ‘Wat is er nodig?’ En dat dan vormgeven. Visie, beleid, organisatie. Mensen erbij betrekken en zeker niet ‘u vraagt, wij draaien’.”

Woondienstenzone

Ook was Nachbahr actief betrokken bij het realiseren van een woondienstenzone in het centrumgebied met als resultaat de huidige flat Meentzicht voor oudere bewoners in de wijk, een informatiepunt, de vrijwilligerscentrale Meentbewoners voor Meentbewoners en het zeer populaire Senioren-eetcafé. Zo’n woondienstenzone was broodnodig, stelt de Hilversummer. De Meent mag dan bekend staan als welvarende wijk, het is ook een grijze wijk. Veel bewoners die hier vanaf dag één zijn komen wonen, wonen er - net als Nachbahr - nog steeds. “De mensen vinden het hier zo prettig wonen dat zij niet weggaan. Toen door allerlei professionals van instellingen werd gesproken over zo’n woondienstenzone hier, hadden wij zoiets van: daar moeten wij ook bij aanwezig zijn! Zo zijn wij lid geworden van de kerngroep. Het ging immers om ónze voorzieningen en ónze activiteiten. Het is onze wijk. Wij stappen hier de deur uit en kijken hier tegen het groen aan. De professionals moeten niet de verantwoordelijkheid van onze omgeving overnemen. Zij gaan om 17.00 uur weer weg. Wij zitten er dan nog.”
En dan was er in 2007 ook nog het herindelingstraject. Daar wilden de bewoners als wijk zelf een stem in hebben. Moest de Hilversumse Meent deel blijven uitmaken van Hilversum of ‘overstappen’ naar Bussum? Voor Nachbahr was het toen vooral van belang om het geluid van de wijk te laten horen en de discussie hierover te faciliteren. Ongeacht de uitkomst. Uiteindelijk bleek uit een enquête onder de Meentbewoners dat 57 procent voor Hilversum was. Gezien de plannen en de goede relatie met de gemeente waren Nachbahr en het bestuur daar achteraf wel blij mee. Terugkijkend bleek dat het pro-Hilversumkamp meer rationeel en de pro-Bussumers kozen vanuit de emotie. In Bussum doen zij immers de boodschappen en gaan zij naar de sportclubs. “Maar de gemeente Hilversum had plannen met de Meent en Bussum gedroeg zich niet erg bewonersvriendelijk. Ze dachten misschien dat de Meent vanzelf wel bij Bussum en Naarden zou komen. Was Bussum arrogant? Zoiets heb ik toen weleens tegen Schoenmaker (toenmalig burgemeester Milo Schoenmaker, red.) gezegd.”
Momenteel doet de Hilversummer het de laatste tijd wat rustiger aan. Bij het Senioren-eetcafé, dat vanwege corona natuurlijk nu ook al een jaar lang niet meer heeft plaatsgevonden, had hij zich vlak voordat de pandemie uitbrak al teruggetrokken. Zij laatste concrete bijdrage is het realiseren en borgen van een aed-netwerk in de wijk. Tegenwoordig heeft Nachbahr weer meer tijd om te lezen. Komende tijd is het vooral tijd voor achterstallige klussen en hobby's. Zoals fotografie, zijn derde Amerika-fotoboek is net klaar. Of (race)fietsen hier en in het Limburgse heuvellandschap. En tijd doorbrengen met kinderen en kleinkinderen. Muziek luistert hij ook veel. De woonkamer staat vol met cd's, maar Spotify is ook ‘fantastisch'.

‘Vroeger dacht je dat het welzijnswerk doorGod gegeven was’

In de Meent zal hij altijd wel blijven wonen, zegt hij nu. Het is ook een prachtige wijk midden in natuurgebieden. Maar waar kwam die motivatie om zich bijna fulltime voor die wijk in te zetten toch vandaan? "Over die vraag heb ik laatst nagedacht tijdens het uitlaten van de hond. Ik ben me er altijd zeer bewust van geweest dat ik een naoorlogs kind was. Na de oorlog waren er veel verhalen. Die gingen bijna altijd over goed en kwaad. Daarbij vroeg ik me altijd af hoe die Duitsers zo hun gang konden gaan en al die 'goede' mensen dat lieten gebeuren. Achteraf begreep ik natuurlijk heel goed hoe onderdrukking succes kan hebben. Maar als iets niet goed is, moet je iets doen.”
Nachbahr was ook een zestigerjarenkind. "Geen hippie,” zegt hij, "maar we leerden er wel ons mond open te doen en actie te ondernemen. En ook verantwoordelijkheid te pakken. Ik vind dat je als burger ook verantwoordelijk bent voor je leef- en woonomgeving. Dat moet je niet alleen aan een overheid overlaten.Maar invloed hebben vraagt ook verantwoordelijkheid. Je moet wat doen. Soms heb ik er wel weer de pest over in dat mensen de bek vol hebben van rechten en vrijheid. Maar recht en vrijheid zijn geaard in verantwoordelijkheid, voor jezelf en voor anderen. Verantwoordelijkheid en vrijheid zijn twee kanten van dezelfde medaille.”

Afbeelding
Afbeelding