Wim Meter kan niet wachten tot de Sociëteit van Toen in woningcentrum De Boomberg weer opengaat.
Wim Meter kan niet wachten tot de Sociëteit van Toen in woningcentrum De Boomberg weer opengaat. Foto: Foto's: © Foto Miché / Bastiaan Miché

'Ik heb het lichamelijk en geestelijk ver
weten te brengen'

Voor zijn werk als grafisch vormgever reisde Wim Meter de hele wereld over. Maar in Hilversum voelt hij zich toch wel het meest thuis. Dat geldt dan zowel voor zijn woning aan de Vondellaan als de Sociëteit van Toen in woningcentrum De Boomberg.

Tekst: Karin van Leeuwen, foto's: Bastiaan Miché

Nee, geen zilvergrijze haar op zijn hoofd die erover denkt het huis in hartje centrum te verruilen voor een appartement. Terwijl leeftijdsgenoten langzaam uitkijken naar comfortabeler woongemak, piekert Wim Meter daar niet over. De Hilversummer kocht het huis aan de Vondellaan veertig jaar geleden en hij heeft hard moeten werken om het te bekostigen. Een unieke locatie vindt hij; twee keer struikelen en hij belandt in het Corversbos en één keer struikelen en hij is in het dorp. “Over het Corversbos gesproken. Weet je wie ik daar lang geleden fotografeerde? Donna Summer. Serieus!”
Om zijn verhaal kracht bij te zetten, staat Meter op en zoekt bewijsmateriaal dat hij laat zien. “Ze was toen een beginnend zangeresje, was nog helemaal niet bekend. Ik mocht de hoes van haar eerste langspeelplaat vormgeven. In mijn auto reden we naar de Beresteinseweg en in het Corversbos fotografeerde ik haar. Een geweldig leuk mens. Later heeft een collega haar gefotografeerd in een schuimend bad in hotel Gooiland.”

Maar dit terzijde, want waar waren we gebleven? Twee keer struikelen en dat-ie dan in het dorp is. Waar hij graag afspreekt met vrienden en bekenden. Als hij over zijn schouder kijkt, schrikt hij van de snelheid waarmee het leven gaat. “Ik heb het lichamelijk en geestelijk ver weten te brengen, maar het stemt me soms droevig dat het allemaal zo snel gaat.” De talloze fotoboeken die hij heeft, onderstrepen dat; veel geportretteerden leven inmiddels niet meer.

Sociëteit van Toen

Toch weerhoudt het de Hilversummer niet om van het leven te genieten. De corona vertraagt, geeft hij toe, en hij is er ook wel een beetje klaar mee. Hij kan niet wachten tot de Sociëteit van Toen in woningcentrum De Boomberg weer opengaat, een initiatief waarop Meter trots is en dat hij vanaf de grond af opbouwde. “Mijn vader woonde de laatste jaren van zijn leven in de Boomberg en op een goede dag werd mij gevraagd of ik een soort huiskamer wilde runnen, een plek waar bewoners naartoe konden om elkaar te ontmoeten. Ik had mijn hoofd geschud, een huiskamer zag ik niet zitten, een kroeg daarentegen wel. Waar regelmatig live-optredens zijn en de muren volhangen met foto’s en reclameborden uit tijden van weleer.”
Hoe hij het voor elkaar moest boksen, wist-ie nog niet, maar het moest worden zoals het Larense café Moeke Spijkstra. Meter kreeg het met een hoop kunst- en vliegwerk en een tomeloze inzet voor elkaar. Hij maakte een kroegentocht. Niet om aan de bar te hangen, maar om te vragen of de uitbaters ervan belangeloos ‘leuke dingen voor de mensen’ wilden afstaan. Hij ontdekte de kringloopwinkels in de regio en zocht naar ludieke items. De gemeente en anderen droegen een financieel steentje bij. Een flipperkast, die hij kreeg van een vriend, sjouwde hij naar de Boomberg en het café op de Vaartweg was een feit.

Nadat het al even draaide, vond Meter het tijd voor een officiële opening. Bij een andere gelegenheid had hij burgemeester Pieter Broertjes een lintje zien doorknippen. “Dat kon Pieter heel goed,” lacht Meter, “en ik sprak hem aan. ‘Burgemeester’, begon ik, ‘ik heb gezien dat u een talentvolle lintjesknipper bent, wilt u die van de Sociëteit van Toen ook doen?’” En Pieter Broertjes kwam naar het café en deed wat hem werd gevraagd.

Astmatisch jongetje

'Het stemt me soms droevig dat het allemaal zo snel gaat'

Het cafeetje in de Boomberg vraagt veel tijd en energie. Meter is dan ook godsblij met de vrijwilligers die hem bijstaan het draaiende te houden. Zonder hen is hij nergens. “Drie middagen in de week zijn we normaal gesproken open, maar door de corona al een hele tijd dicht natuurlijk. Ik hoop de bewoners snel weer te ontvangen.” Hij haast zich te zeggen dat ook mensen van buitenaf van harte welkom zijn in de sociëteit.

Eigenlijk, als je het goed beschouwt, is het Boomberg-café een verlengstuk van het huis van Meter en zijn vrouw Janiey. De woning, die ook jaren fungeerde als grafische studio, knapt bijna uit z’n voegen van alles wat Meter verzamelt. Hoe die verzameling is begonnen? Nou, gewoon met een radio. Zijn ogen beginnen te twinkelen en weer staat hij op om een fotoalbum te pakken met daarin zwart-wit plaatjes van verrassend goede kwaliteit uit zijn jeugd. Op een van de foto’s een kleine Wim, in bed met een wit radiootje. “Ik had astma en was vaak ziek. Als je het bij elkaar optelt ben ik toen ik naar de lagere school ging een jaar thuis geweest. Niet aaneengesloten, hè, maar met tussenpozen.”
Veel later, toen Meter de foto weer onder ogen kreeg, raakte hij gefascineerd door de radio. Hij besloot op zoek te gaan naar eenzelfde exemplaar. In Utrecht was een verzamelbeurs en hoewel hij daar niet zijn radio vond, keek hij zijn ogen uit. En een aantal beurzen later vond hij eindelijk wat hij zocht. Het was de eerste van een verzameling die uit achthonderd exemplaren bestaat. Hij wijst op een masker naast de deur. “Niet zomaar een masker, nee, het is een radio.” Een groot deel van zijn verzameling werd twee jaar geleden getoond in Beeld en Geluid, de plek waar ze thuishoren, vindt Meter. Hij weet dat hij veel mensen een groot plezier doet met de collectie. “Het zure is dat het grootste gedeelte in dozen bij mijn zoon op zolder staat. Ik heb geen ruimte meer. Toen ik vroeg of Beeld en Geluid ze wilde hebben, waren ze dolenthousiast. Maar ze hadden geen budget. Het is niet anders.”

Jukeboxmuntje

Naast radio’s heeft Meter een enorme platenverzameling. De muzikale schijfjes sieren een hele wand van de kamer waarin ook een jukebox staat. Het zijn er duizenden en sommige maar één keer gedraaid. Hoe komt een mens eraan? “Nou, ik werkte bij uitgeverij Strengholt in Naarden die niet alleen boeken uitgaf, maar ook muziek. Ik ontwierp hoezen voor platen van onder anderen Frank Boeijen, Lee Towers, Eddy Ouwens, Conny van den Bos, Robert Long en Chubby Checker. Wekelijks werd er een stapeltje lp’s gebracht naar het kantoor, maar ik kreeg ze nooit. Ik dacht toen mij werd gevraagd om recensies over de bands te schrijven dat ik dan ook de platen zou krijgen. Nou, mooi niet. Daarvan heb ik toen iets gezegd en daarna kreeg ik ook wekelijks een stapel.” Meter loopt de kamer uit en komt terug met een muntje. “Kies maar een liedje uit.” Hij gooit het muntje in de kast, een lp wordt klaargelegd en de kamer vult zich, na even warmdraaien, met muziek.
Voor zijn werk als grafisch vormgever reisde hij de hele wereld over. Hij kwam bij artiesten over de vloer, maakte legendarische foto’s van Johnny Rotten van The Sex Pistols en schoot een serie van Jackson Brown. “Dat was zo bizar. Ik zat in het vliegtuig en toen ik naast me keek, dacht ik: dat lijkt Jackson Brown wel.” Meter had gelijk en vroeg of hij foto’s mocht maken voor de MuziekParade, het muziektijdschrift waarvoor hij fotografeerde.

Hij bezocht Jan Akkerman thuis in zijn boerderij, kwam op feestjes van artiesten en die van Herman Brood was legendarisch. “Ik had hoezen voor Herman ontworpen en Koos van Dijk, zijn manager, nodigde mij uit voor het verjaardagsfeestje van Herman. Het was ergens op een boot achter het Centraal Station in Amsterdam. Het was hartstikke gezellig, alleen het feestvarken was er nog niet. Na een tijdje liep Herman binnen, stak zijn hand op en vroeg of het gezellig was. ‘Jaaa!’ antwoordden de gasten, waarop Herman zei: ‘Mooi, dan ga ik weer, want dan hebben jullie mij niet nodig’.”

Meter vloog naar New York om de hoes van de lp van prinses Christina vorm te geven. Hij pakt een album en zoekt de foto waarop hij naast de Prinses der Nederlanden zit. Ze draagt een T-shirt met I love NY. Tijdens hun verblijf wordt de wereld opgeschrikt met het nieuws dat George Harrison is overleden. De gitarist van de legendarische band The Beatles wordt herdacht in Central Park. Meter is erbij. Maar ook ontwierp hij het logo voor Goede Tijden Slechte Tijden. “Was hilarisch. Neerlands eerste dagelijkse soap stond op het punt om te worden uitgezonden; aan alles hadden ze gedacht, behalve aan het logo.” Ja, het was leuk dat werkzame leven, vindt de Hilversummer, maar het was keihard aanpoten en steeds weer op het scherpst van de snede werken. “In vakanties stond ik met een hand losgeld in een telefooncel de boel nog te regelen. Als zelfstandige is er eigenlijk geen tijd voor nietsdoen.”

Alpe d’HuZes

Op zijn zevenenzestigste, nu zes jaar geleden, stopte de Hilversummer met Studio Meter: hij had lang genoeg gewerkt en zin in allerlei andere zaken die het leven aangenaam maken. Zoals fietsen. Op zijn racer deed hij vier jaar geleden mee aan Alpe d'HuZes, met team HilverZorg en zijn zoon Melchior. Een hele onderneming waarop hij met plezier terugkijkt. "Het was een pittige tocht. Elke keer keek ik naar boven en zag ik alleen maar berg. Toen we eindelijk op de top waren, namen we een borrel. Ik moest echt even bijkomen van de berg. Zegt Melchior doodleuk: ‘Hé, pa, het ging zo makkelijk, zullen we nog een keer?' Jongen, zit je op een erfenis te wachten of zo.”

Hij moet er weer om lachen. Ja. Wim Meter is een gelukkig mens. Net als vele anderen kan hij niet wachten tot de wereld van het slot gaat en hij de mensen weer kan ontvangen in de sociëteit. Tot die tijd vermaakt hij zich wel. Want ‘vervelen' komt in het Meter-woordenboek niet voor.

Afbeelding
Afbeelding