Afbeelding
Foto: Foto's: © Foto Miché / Bastiaan Miché

‘Achteraf herken je het afwijkende gedrag’

Hij verhuisde naar Hilversum, ook met de gedachte om het na alle hectiek van de jaren ervoor even iets rustiger aan te doen. Maar al snel kwam Marco Altena in contact met de mensen achter Hilversum Inclusief en ontstond er een klik. Nu is de 38-jarige Hilversummer voorzitter van de nieuwe Stichting Gooi en Vechtstreek Inclusief. “Ons netwerk wordt steeds groter.”

Tekst: Stefan van Hees, Foto's: Bastiaan Miché

Met zijn toen nieuwe vriend Rik verhuisde Altena in het voorjaar naar de Monseigneur van de Weteringstraat, volgens hem ‘de gezelligste straat van Hilversum’. “Toen we hier kwamen, werden we meteen door de buren gesommeerd om erbij te komen. We kwamen daar en het was meteen goed. We waren er meteen onderdeel van.”
Het idee om ergens wel of niet onderdeel van te zijn, kent Altena eigenlijk al vanaf zijn jeugd. “Ik kom uit Drenthe, uit Zuidwolde. Een dorp dat je toevallig moet kennen. En qua omvang en cultuur is het echt een dorp. Ik merkte al op vrij jonge leeftijd dat dit niet de plek was waar ik oud wilde worden. Ook mijn ouders wisten al vrij snel dat mijn toekomst niet in Zuidwolde zou liggen. Ik hield van het avontuur en daarom was ik al snel te vinden in de grote steden.”
Die grote steden waren aanvankelijk Groningen en Zwolle, maar al snel werd dat toch Amsterdam. Net als hij nu werkte zijn opa vroeger bij de Nederlandse Spoorwegen. En dus kon hij vanuit zijn woonplaats regelmatig met zijn grootvader gratis mee met de trein naar de hoofdstad. “Dan liep ik als 6- of 7-jarig jongetje door het Centraal Station en ging ik met die spoorlui in gesprek. Echt een wijsneus. De liefde voor de NS is daar ontstaan. Maar dus ook de liefde voor de grote stad. De reuring. De verschillende mensen.”

Uiteraard maakte Altena ook in Amsterdam zijn coming-out. Hij viel op jongens en dat was in de hoofdstad net iets meer vanzelfsprekend dan in een dorp ver weg in de provincie. “Die twee plekken zijn natuurlijk ook niet met elkaar te vergelijken, maar je voelt dat je anders bent. En dan kom je in Amsterdam en zie je dat het dáár gebeurt. Dan loop je blij door zo’n stad en kun je helemaal jezelf zijn. Mijn coming-out hield ik in Drenthe bij mijn ouders en vrienden. Mijn moeder wist het al wel, mijn vader vond het best. Het probleem zat hem daar niet bij mijn familie en vrienden, maar meer daar omheen. Die omgeving nodigde niet uit om jezelf te zijn. En pas toen ik naar de grote steden ging, leerde ik mijn soortgenoten kennen.”
Altena praat gemakkelijk over het onderwerp, heeft een vlotte babbel bovendien. Toch begon zijn coming-out, zegt hij, klein. “En langzaam spreek je met meer mensen erover en wordt het meer vanzelfsprekend. Maar ik ben zeker niet zo’n TikTokker die voor miljoenen volgers uit de kast komt”, lacht de Hilversummer. “Ik ben geen enorme influencer. Maar het begon rond mijn elfde, twaalfde te wringen. Achteraf herken je dat afwijkende gedrag. Dat je de Wehkamp doorbladerde en nu beseft dat je net iets langer de selectie van de herenbadmode bekeek.”
En ja, Altena had in zijn (heel) jonge jaren zeker wel vriendinnetjes. Zeker toen hij in Zuidwolde woonde. “Maar dat werkte voor geen meter. Ik miste een klik. De spreekwoordelijke vonk sloeg niet over. En echt, het waren superleuke meiden. Als ik nu wat met ze zou drinken, zou ik echt wel een gezellige dag met ze hebben. Mijn moeder vroeg dan ook altijd waarom het uit was. ‘Het was toch zo’n leuke meid?’, zei zij dan. Maar ik wist ook niet waarom.”
Het breekpunt was natuurlijk toen Altena voor het eerst - hij was 14 of 15 jaar - zoende met een jongen. “Dat was echt heel spannend. Dit was wat ik miste. En dan beleef je wel een tweede puberteit. Je moet alles opnieuw leren. Alles is anders. Dat was een buitengewoon fascinerende periode. Ik ging in Amsterdam uit, de kroeg in, jongens flirtten met mij in die tenten op de Regulierdwarsstraat. Hoe ga je daarmee om? Ga je daar wel of niet op in? Geef je iemand een drankje? Dat soort dingen staat niet in de homo-encyclopedie.”

Voor Altena was het allemaal een grote ontdekkingstocht, waarbij hij snel een leuke club mensen om zich heen kreeg. En natuurlijk kent Altena ook de verhalen van mensen die in elkaar zijn geslagen omdat zij met iemand van dezelfde sekse hand in hand over straat liepen. Zelf is hij altijd de dans ontsprongen. “Ik weet niet of dat komt door mijn uitstraling of dat ik niet op de verkeerde plek op het verkeerde moment was. In mijn directe omgeving zijn heus wel mensen lastiggevallen, mishandeld of uitgescholden. In Amsterdam is het wat dat betreft ook echt niet altijd rozengeur en maneschijn. Maar het positieve overheerst.”
Daarbij komt Altena - ook al woont hij al enige tijd niet meer in de hoofdstad - nog altijd de mensen van toen weleens tegen. “Het zijn ook het type mensen dat zich hardmaakt voor ons netwerk. Ik werk nu fulltime, maar heb er altijd dingen bij gedaan. Ook de Pride in Amsterdam zat daarbij. Was ik voorzitter van de jeugdcommissie. En vroeg ik mij af waarom er bij de Canal Parade geen jongerenboot was? Dat vond men een goed punt. Men vond ook dat jongeren meer zichtbaar moesten zijn tijdens de Pride. We moeten ze klaarstomen om het stokje over te nemen. Zodat de regenboogvlag altijd wappert.”
Bij de NS werkt de Hilversummer als strategisch adviseur binnen de afdeling Service & Operatie. Altena omschrijft het als een soort van uitzendbureau en bekijkt daarbij hoe het werk er voor het personeel over vijf jaar uitziet. Om dat dan ‘in hapklare blokken’ te vertalen naar de medewerkers. Altena vindt het een heerlijke vrije rol. Hij adviseert, heeft daardoor vrijheid, maar niemand hoeft er per se iets mee te doen. “Maar ook bij de NS kwam homoseksualiteit ter sprake”, vervolgt hij. “En dan vraag je waarom wij niet meevaren met de Canal Parade en waarom wij geen regenboogvlag hebben hangen tijdens Coming-Outdag, terwijl er overal wél een regenboogvlag hangt. Daardoor ben ik de oprichter geworden van Trainbow, het roze netwerk voor spoormedewerkers. En varen we mee tijdens de Canal Parade.”

Inmiddels is Altena opgestapt als voorzitter van Trainbow en woont hij bovendien alweer enkele jaren in ‘t Gooi. Hij verruilde Amsterdam voor Bussum toen zijn relatie uitging en een nieuwe woning in de hoofdstad toen al onbetaalbaar was voor een jongere. “En dus keek ik wat om Amsterdam heen. Het mocht wat verder weg. Uiteindelijk vond ik snel een woning in Bussum, vlak bij het station. En omdat ik met de trein naar mijn werk ga, kwam dat goed uit. Maar toen kreeg ik een nieuwe relatie met Rik. Hij kwam uit de Bollenstreek en wilde echt niet in de grote stad wonen. En dus was Hilversum een mooi compromis.”
En had hij in Bussum niet zo heel veel contact met anderen, in Hilversum was dit toch wel een heel ander verhaal, zegt hij. Dat begon al met een directe ontmoeting met de buren, maar ook door een flyer die op zijn eerste verhuisdag in de bus lag: over dat Hilversum regenbooggemeente is en de werkgroep Hilversum Inclusief. Al snel bleek een teamgenoot van zijn volleybalteam in Amsterdam achter die flyer te zitten. Die teamgenoot is namelijk werkzaam bij de gemeente Hilversum en wist uiteraard dat Altena naar de mediastad zou verhuizen.
Op de flyer stond de aankondiging van een bijeenkomst van Hilversum Inclusief in Wijkcentrum de Geus. Altena bezocht die bijeenkomst en kwam in contact met mensen als Jerry Braaksma en Rebekka Timmer. “Het was niet de meest populaire activiteit van Hilversum Inclusief”, kijkt hij terug. “Er was verder haast niemand. Maar met de mensen die er waren, was wel meteen een klik. Ik rolde er dus in. Kennelijk kan ik lastig nee zeggen. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Ik moet erbij zijn, met mijn kloppend roze hart.”

Altena woont nu nu dus twee jaar in regenbooggemeente Hilversum en denkt hij geenszins aan vertrekken. Zijn huis is net verbouwd en ook op LHBTI-gebied staat er mooie dingen te gebeuren, denkt hij. Dat moet dan voortkomen uit de nieuwe Stichting Gooi en Vechtstreek Inclusief, eigenlijk een voortvloeisel uit de werkgroep Hilversum Inclusief. Altena is voorzitter van deze club. Doel is dat ook de andere Gooise gemeenten met LHBTI concreet aan de slag gaan.
De stemming is ernaar, denkt Altena. De gemeenten willen zeker wel. "Iedere gemeente onderstreept het regenboogbeleid. Maar willen en doen zijn twee verschillende dingen. In Hilversum is een actieve werkgroep, maar in de andere gemeenten nog niet”, zegt hij. "Maar het wordt allemaal alleen maar beter, we gaan prachtige dingen doen. De Rainbow Week blijft zeker bestaan, maar er zijn zoveel meer plannen.”
Stip op de horizon daarbij is om in ‘t Gooi ook een Pride te kunnen organiseren. Het doel is over vijf jaar. Altena noemt dat realistisch. "Had je vijf jaar geleden gedacht dat er nu een Rainbow Week zou zijn. Nee toch. Maar het is er wel”, benadrukt de Hilversummer. En moet er dan ook een groots feest op het Marktplein plaatsvinden? Altena twijfelt. "Probleem is dat er op dit plein al zoveel is. Maar er zijn nog zo veel andere plekken in Hilversum. We willen ook op zoek naar plekken om het verschil te maken. Het moet ook een event zijn voor de gehele streek. Kijk, in Amsterdam werd het Mercatorplein - toch in een achterstandswijk - omgetoverd tot openluchtbioscoop, georganiseerd door Pride Amsterdam. Misschien moeten we juist iets doen in een wijk als Kerkelanden. Het hart van de stad is aan de ene kant vanzelfsprekend, maar er is al zo veel. Hoezeer ik een groot feest ook ambieer. We gaan het wel zien. Aan ideeën in ieder geval geen gebrek.”

Afbeelding