Ies Godwaldt, eigenaar van eetcafe Bij Ieske: "Ik zie de coronatijd als een sabbatical. Heb ik even mijn handen vrij voor andere zaken."
Ies Godwaldt, eigenaar van eetcafe Bij Ieske: "Ik zie de coronatijd als een sabbatical. Heb ik even mijn handen vrij voor andere zaken." Foto: Foto''s: © Foto Miché / Bastiaan Miché

‘Zonder uitdaging functioneer ik niet’

Hij is een opvallende verschijning met zijn lange haar, imposante lijf en gulle lach. Scheurt op zijn elektrische scooter door Hilversum: van zijn restaurant naar zijn woning aan het Wandelpad. Zwaaiend, groetend en lachend. De geboren Hilversummer Ies Godwaldt heeft genieten van het leven tot een kunst verheven. En dat doet-ie niet onverdienstelijk. “Ik zeg altijd maar zo: wat je zaait, oogst je.”

Tekst: Karin van Leeuwen, Foto's: Bastiaan MIché

Het terras van zijn Eetcafé Ieske aan de Lage Naarderweg 2 is hij zomerklaar aan het maken. Zijn scooter met het opvallend hoge stuur zet hij aan de kant. “Gaaf ding, hè? Ik was in Gambia en daar kon je ze huren. Dat leek me wel wat. Ik startte ‘m, gaf gas en reed naar het strand. Ik reed zo’n 26 kilometer per uur, zag ik op de teller. Maar dat bleken miles te zijn. Scheurde ik met zo’n veertig kilometer per uur tussen de op hun handdoekje liggende strandgasten en vijf kilometer lang maakte ik een torenhoge waterwaaier. God, wat heb ik gelachen.”

Terug in Nederland zag hij eenzelfde scooter en aarzelde geen moment: zijn scooter ruilde hij in voor het elektrische exemplaar. Het losgetrokken onkruid ligt op een hoopje in een hoek van zijn terras, de geur van lavendel komt je tegemoet. Hij twijfelt. Weet nog niet zo goed of hij moet opengaan of niet. “Weet je wat het is, ik zit net buiten de schil en daardoor heb ik aangepaste tijden en weinig passanten. Maar ik worstel. Want laten we even de situatie schetsen: mijn klanten staan op het terras, drinken een biertje, houden zich keurig aan de regels. Dan komt er een regenbui. Wat dan? Naar binnen mogen ze niet, met z’n tienen opgepropt onder een parasol vindt meneer Rutte ook niet goed. Tja. Ik weet het niet, maar heb nog even de tijd om erover na te denken.”

Eigen schip

Net als zoveel andere horecaondernemers hakt corona er financieel flink in. “Ja, in een jaar tijd zie ik zo mijn spaargeld in rook opgaan. Nou kan ik bij de pakken neer gaan zitten, maar zo zit ik niet in elkaar. Ik zie de coronatijd als een sabbatical. Heb ik even mijn handen vrij voor andere zaken.” Zoals voor dat schip dat hij vorig jaar kocht en in Brielle ophaalde om naar Hilversum te varen. Het twaalf meter lange gevaarte uit 1968 is een toekomstverhaal en de Hilversummer is nu hard bezig om het klaar genoeg te maken om op te wonen.

Aanvankelijk toen hij de boot voor het eerst zag, leek het mee te vallen. Samen met een maatje besloot hij eind vorig jaar hem op te halen. “Ik stond om half acht op, bakkie koffie, start de motor en broem, lopen dat ding. Ik vaar een stuk en bam. Schroefas stuk. Enfin, we fiksen het en komen na drie dagen in Hilversum aan. Prachtige tocht, man, over de Maas langs die enorme schepen, machtig mooi. Op eerste kerstdag dacht ik: ik ga mijn boot even uitlaten. Ik vaar de eerste brug onderdoor, hoor een klap, en dat was de motor. Een aanzienlijke schadepost. Jammer dan. Hoewel ik er veel werk aan heb, vind ik het eigenlijk wel leuk om te doen.” Het logboek uit 1970 dat hij bij de boot kreeg, moet hij nog zien te ontcijferen; het doktershandschrift van de eerste eigenaar is nauwelijks te lezen.

Fokiwa

'Eskimoteren? Dat doe ik met mijn ogen dicht. Linksom of rechtsom'

Mensen die Godwaldt kennen, verbaast het niet dat hij een boot heeft gekocht: Ies is een watersportliefhebber in hart en nieren. Runde jarenlang een buitensportbedrijf. “Toen ik mijn bedrijf startte, noemde ik het Fokiwa. Heb ik dagen over nagedacht. Aanvankelijk had ik het Obelix Buitensport genoemd en mezelf laten fotograferen als stripheld Obelix; grote, hoog opgetrokken broek aan, twee vlechten en een kano op mijn rug. Kreeg ik een brief van Uitgeverij Dupuis met het verzoek de naam zo snel mogelijk te veranderen omdat ik anders een proces aan mijn broek zou krijgen en een boete die ik van me lang zal ze leven niet zou kunnen betalen. Dus ik piekeren en opeens had ik het: Fokiwa, wat staat voor Fokking Kicking Waanzinnig. Een fantastische naam die zo goed bij me past. Dus voor veel mensen ben ik Ies Fokiwa.”

Als Team Fokiwa reisde Godwaldt de halve wereld over en deed mee aan wedstrijden. “Ik had nooit eerder in een kano gezeten tot een kennis mij vroeg een keer mee te gaan naar België om daar te wildwatervaren. We gingen er met zijn vieren heen, maar al snel bleek dat de mannen het leuker vonden om ‘s avonds aan de bar te hangen, ‘s ochtends uit te slapen, even in de kano te stappen en hun haar nat te maken om snel weer naar de bar te gaan. Maar ik vond het geweldig. Dit was echt wat voor mij.”
Dus kocht hij een eigen kano en uitrusting en zag in no time alle rivieren in België. En werd steeds beter in het raften. “Eskimoteren? Doe ik met mijn ogen dicht. Linksom, rechtsom, met en zonder peddel.” Wat hij kon, kon hij anderen leren. En dat deed hij. Team Fokiwa werd een begrip en watersportliefhebbers sloten zich er graag bij aan. Elk jaar regelde Godwaldt de Fokiwa-tour. Sponsors zorgden voor werplijnen, dolken, helmen en peddels. Het staat allemaal op een wat lager pitje nu hij Eetcafé Ieske runt. Horeca-ervaring deed hij op in verschillende kroegen en restaurants. En voor het eerst zwaait hij de scepter in zijn eigen eetcafé.

Koken

“Ik weet nog de eerste avond dat ik begon met koken. Het was een doordeweekse dag en ik hoopte dat ik er rustig in kon komen. Wat denk je wat? Zat mijn hele terras vol en moest ik keihard werken om iedereen van eten te voorzien. Het mooie was toen wel dat ik daarna, omdat het zo goed was gegaan, geen angst meer had of ik het aankon, want dat was al gebleken.”
Vaste klanten maakten zich wel een beetje zorgen, want die dachten omdat Godwaldt nu ook in de keuken stond hij er minder voor hen was. Welnee, schudt Godwaldt zijn hoofd, een goede voorbereiding is het halve werk. “Ik heb tussen het koken door meer tijd voor de gasten dan voorheen. Ik vind het nog steeds leuk, dus blijf het voorlopig zo doen.” Voor de foto trekt hij zijn koksbuis aan en zijn lange haar - "ik ga alleen maar naar de kapper voor een goed gesprek" - verdwijnt in zijn koksmuts.

Opvallend is de zwart-witfoto in de drankkast. Vol liefde kijkt een vrouw naar een man. “Mooi hè? Dat zijn Henny en Oeda, mijn ouders. Hun leven lang waren ze fokking in love.” Echtpaar Godwaldt kregen twee zonen en een dochter. “Mijn zusje is een paar jaar geleden overleden. Net als mijn vader overleed ze jong. Allebei midden vijftig, allebei kanker. Mijn moeder is er inmiddels ook niet meer, zij werd 85. De laatste vijf jaar van haar leven heb ik voor haar gezorgd en daar ben ik tot op de dag van vandaag blij om.”
Het gezin Godwaldt woonde in de Radiostraat, daarna betrokken ze een huis in de Merelstraat. Een ongeluk was het beste dat zijn vader is overkomen, zegt Godwaldt. Hij zat naast zijn vader in de auto toen een automobilist hun op de Kamerlingh Onnesweg over het hoofd zag, zij over de kop gingen en op de parallelweg tot stilstand kwamen: "Mijn vaders linkervoet zat klem tussen de koppeling en de rem en was verbrijzeld. Werken kon-ie dus niet meer. Hij kreeg honderdduizend gulden en daarmee bouwde hij een gigantische kelder onder het huis en we zijn er lekker van op vakantie gegaan.”
Op zijn vijftiende vond Ies het welletjes. Hij wist het beter dan zijn ouders en ging op eigen benen staan. Een kamer vond hij op de Honingstraat en werk op de markt als kramenopbouwer. “Dat verdiende goed en een heel groot bijkomend voordeel was dat ik na mijn werk zo thuis was.” Van het geld dat hij verdiende kocht hij een auto die hij al snel kon inleveren toen hij werd gepakt voor het rijden zonder rijbewijs.
Na zijn baan als kraamopbouwer volgden vele andere bezigheden. Zo vertrok Godwaldt naar Spanje om bij zijn tante en oom te werken. “Zij hadden een hotel met een restaurant. Omdat ze geen kinderen hadden, was ik de gedoodverfde opvolger. Maar daar stak mijn oom, die het niet zo op mij had, een stokje voor. Liftend ging ik terug naar Nederland.” Vier jaar lang stapte hij als matroos op een schip, voer de hele wereld over en leerde daar veel. Over zichzelf, over het leven. “Uiteindelijk moet je het allemaal zelf doen, dus zorg ervoor dat je niet afhankelijk bent van anderen.”
Toen hij voet aan wal zette, kon hij nog net dienst in. Had-ie natuurlijk geen zin in en was een lastige. Recalcitrant. Negeerde dienstbevelen, deserteerde een maand, maar kwam precies op de 31ste dag terug, belandde in Nieuwersluis en werd, ondanks dat Majoor Benda hem langer had kunnen houden, uit dienst gebonjourd met de woorden: ‘Godwaldt, het idee dat jouw opruiende, verdorven geest nog een dag langer hier is, is voor mij reden je te ontslaan.’ Hij startte een schoonmaakbedrijf dat hij lang runde. Met wisselend succes en een belabberde boekhouding. “Nou, zeg maar gewoon geen boekhouding.”

Muziek

Tussen alles door, door heel zijn leven, loopt muziek als een rode draad. Zijn vader had een band, trad regelmatig op en Godwaldt leerde gitaar spelen. Soms speelt hij in zijn eigen café. “Ik speelde in de band The Return, en we waren gewild. Dat had er vooral mee te maken dat wij nummers speelden die het publiek wilde horen. De arrogantie die andere bands nog weleens hadden dat zij bepaalden welke liedjes er werden gespeeld, hadden we niet. Want weet je, wat ik wil is dat jij happy bent. Dus het maakt mij niet uit wat ik speel.”
Via de muziek kwam hij terecht bij Nederland Muziekland op de afdeling Keyboards en Synthesizers. “Dat kwam zo: ik speelde op een midgitaar die kon worden aangesloten op een synthesizer. Dus ik was de gitarist en toetsenist van de band. Toen ik zag dat de muziekwinkel iemand voor de keyboardafdeling zocht, heb ik me erdoorheen gebluft. Na tien jaar had ik de afdeling een flinke boost gegeven, maar was de uitdaging voor mij weg. En zonder uitdaging functioneer ik niet. Bovendien waren het de hoogtijdagen van Fokiwa en wilde ik steeds langer naar Frankrijk. Ondanks dat ik een vet salaris had, een gold card en een auto van de zaak, wilde ik raften en kanoën in Frankrijk.”

En nu in Nederland. In een lockdown, wachtend op betere tijden. Een wonderlijke kerel, die Ies Godwaldt. Heeft op z’n wc een spiegel hangen. Als hij op de pot zit, kan hij zijn eigen gezicht zien. “Ik oefen gezichtsuitdrukkingen. Raar verhaal natuurlijk, maar het is wat ik doe. Want wat schiet ik ermee op dat als ik boos kijk de mensen zeggen: wat lach je lief. Ik vind het zo frappant dat je alleen met je ogen je hele gezichtsuitdrukking kunt bepalen. Toch?” Een bulderende lach als hij zich van zijn kruk laat glijden. Hij schenkt een rode wijn in, heft het glas en proost. Op het leven dat hij zo lief heeft.

Afbeelding
Afbeelding