Afbeelding
Foto: © Foto Miché / Bastiaan Miché

Het grote voordeel van het niet in
kaders denken

Niet zomaar lukraak met wat ideeën komen voor verzonnen problemen. Nee, juist de jeugd laten brainstormen over zaken die spelen in de samenleving en die input dan ook daadwerkelijk gebruiken. Dit formatmes snijdt aan meerdere kanten. Op het A. Roland Holst College plukken ze daar nu al zo'n twee jaar de vruchten van.

Tekst Ingmar Meijer, foto's Bastiaan Miché

Hoe kun je jongeren meer betrekken bij de maatschappij en lokale vraagstukken? Dat is een vraag waar bedrijven en overheden mee worstelen. Op het Adriaan Roland Holst College hebben ze daar een goed format voor gevonden, waar ze nu al twee jaar mee werken. Zelfs bij een op het eerste oog niet sexy onderwerp als de Omgevingsvisie slaat dit aan bij de leerlingen. “Zij hebben geen kaders zoals wij.”

Dat zeggen Hanke Wiegand (kunstdocente) en Willem Schnitfink (informaticadocent) van de Hilversumse middelbare school. De twee hebben het format ontwikkeld in samenwerking met de gemeente. Op 24 januari 2019 ontving de school hiervoor de Nationale Onderwijsprijs Noord-Holland. Dat was meteen de kickstart om een samenwerking aan te gaan met de gemeente en het innovatieve project uit te bouwen. Sindsdien buigen de scholieren zich over de vraag hoe Hilversum levendiger, bruisender, duurzamer, veiliger en efficiënter te maken is. Dit alles met het oog op hoe de gemeente er in 2040 uit moet komen te zien.

Ontwerpopdracht

Serieus meedenken over het Hilversum van de toekomst door de jeugd van nu. Dat is het uitgangspunt van de ontwerpopdracht. Geen reguliere les in een klaslokaal, maar op een locatie in Hilversum waar de leerlingen eerst informatie inwinnen bij bijvoorbeeld professionals of inwoners. Of ze gaan zelf op onderzoek uit om zo allerlei gegevens te vinden. Vervolgens gaan ze brainstormen. De leerlingen hebben inmiddels meerdere vormen van brainstormen onder de knie. De thema’s die aan bod komen zijn heel uiteenlopend, zoals energietransitie, wonen, werken, mobiliteit et cetera. Vervolgens brengen de jonge studenten hun ideeën aan de man bij de eerder geconsulteerde experts.

Maar het kan ook andersom. Begin deze maand was er bijvoorbeeld een ontwerpopdracht die ging over de lokale media in Hilversum. Mensen uit de mediawereld - Gooi en Eembode was hiervoor eveneens uitgenodigd - gingen in gesprek met een groep leerlingen. Uiteindelijk moesten niet de jonge Hilversummers hun ideeën pitchen. Dat was ditmaal namelijk de taak van de mensen uit het zogeheten werkveld. Op basis van de vergaarde informatie en nieuwsbehoefte van de jongeren hebben de mediamensen hun voorstellen hoe zij de jeugd beter kunnen bedienen, aan hen voorgelegd.

Feedback

‘We horen vaak dat ze op zo'n dag meer leren dan op school'

Enthousiast zijn de twee initiatiefnemers over deze nieuwe werkwijze. Het levert immers concrete, verhelderende en verfrissende ideeën op. Het brainstormen is niet alleen voor de leuk. Zo neemt de gemeente daadwerkelijk aangereikte input mee. Serieus gehoord worden, is een belangrijk aspect van het format. Daarnaast komen jongeren in aanraking met het lokale bedrijfsleven, de gemeente en andere Hilversumse instellingen en krijgen zij ook feedback van mensen uit het werkveld. Dat zorgt voor meer kennis, binding en betrokkenheid bij Hilversum. Wellicht is dat bruikbaar en relevant als de jongeren over een aantal jaar in Hilversum werken.

“We krijgen ook altijd te horen dat ze op zo’n dag meer leren dan op school”, lachen Schnitfink en Wiegand. Volgens de twee docenten slaat het format dan ook goed aan. Leerlingen denken graag mee, voelen zich serieus genomen en dat ze weg zijn uit de klassikale setting is eveneens mooi meegenomen. Inmiddels werkt het Roland Holst binnen dit format samen met de gemeente, maar ook met bedrijven en culturele instellingen, waaronder Bibliotheek Hilversum en Museum Hilversum.

Dutch Media week

Dit proefondervindelijke werken en leerlingen echt midden in de samenleving zetten, heeft volgens de twee leraren al tot mooie en verrassende ideeën geleid zoals een mooi stadsparkje waar hardlopers hun route bijvoorbeeld via een QR-code kunnen scannen. Daarnaast zijn de leerlingen al op verschillende locaties geweest. Schnitfink is zelf met een groep leerlingen bij de Dutch Media Week geweest. Dit bezoek leidde tot de aanschaf van microfoons en koptelefoons, zodat de ze nu op het Roland Holst podcasts kunnen maken.
Medio juni maakten de scholieren bijvoorbeeld een podcast over lokale media, waar ze vooraf goed moeten nadenken over wat voor soort gesprek ze willen voeren en wat ze dan uit zo’n onderhoud willen halen. “Voor ons is dit een mooi middel. Ze leren dat een gesprek natuurlijk moet zijn. Doordat ze zichzelf terug kunnen horen in de koptelefoon moeten ze ook echt naar de ander luisteren”, is de uitleg van de twee betrokken docenten.

Twee pilots

Beiden constateren dat het format binnen de school ook op steeds meer steun en enthousiasme kan rekenen. Zo zijn er bijvoorbeeld de afgelopen twee maanden tijdens de reguliere lessen twee pilots gedraaid met echte vraagstukken uit de gemeente. Twee docenten economie, ondersteund door experts van de gemeente, hebben dit begeleid.

Nog mooier is de conclusie dat hun idee inmiddels ook is geland op andere scholen. Dat is een heel mooie opbrengst, zo concludeert Wiegand. Zo deden leerlingen en docenten van het MBO College en de Alberdingk Thijm Mavo donderdag 20 mei mee met een gezamenlijke projectdag. In het onderkomen van de bibliotheek in de Gooische Brink gingen zij aan de slag met de Omgevingsvisie. Ofwel: hoe Hilversum er over een jaar of twintig uit moet zien.

Bij het Roland Holst zijn ze trots op het format en de ontwikkelingen die zij hebben gezien: bij de leerlingen zelf, alsook de vlucht die het project neemt in de school en binnen Hilversum. In de ogen van Wiegand en Schnitfink voegt deze manier van werken en uitdagen echt iets toe. Hun ervaring is dat leerlingen het als een prettige en praktische aanvulling zien op het reguliere lesprogramma. Zij hopen dat het een nog veel grotere vlucht neemt. “Hoe mooi zou het zijn als iedere leerling van zijn vierde tot zijn achttiende hetzelfde meekrijgt?”, merkt de kunstdocente tot slot op.

Afbeelding