Frits van Swoll: 'Ik vind het leuk om ‘gewone’ mensen te fotograferen in gewone omstandigheden.'
Frits van Swoll: 'Ik vind het leuk om ‘gewone’ mensen te fotograferen in gewone omstandigheden.' Foto: © Foto Miché / Bastiaan Miché

‘Ken je de hoezen van alle 13 goed? Die meisjes fotografeerde ik’

Langs de weg staan borden met de mededeling dat Hans Dulfer optreedt in de Vorstin. “Ja, hem heb ik ook gefotografeerd”, zegt Frits van Swoll. Een mooie anekdote vindt hij zelf, maar die vertelt hij straks. De Hilversummer omringt zich in zijn huis in Hilversum-Zuid met opvallende foto’s. Jarenlang fotografeerde hij jazzartiesten en nu richt hij zijn oude Pentax-camera op de gewone man.

Tekst: Karin van Leeuwen, Foto's: Bastiaan Miché

“U zoekt Frits? Hij woont daar, daar bij het huis waar die klassieke auto voor staat”, wijst een buurvrouw de weg. De Volvo Amazon uit de jaren zestig ziet er uit als nieuw. “Ik ben zuinig op mijn wagen”, vertelt Van Swoll. Hij veegt een blaadje van de witte motorkap. Alles in de auto is origineel en compleet. Hij draait het raampje met een ouderwetse slinger naar beneden, leunt nonchalant naar buiten en kijkt in de lens van de fotograaf. Staat-ie ook eens aan de andere kant van de camera.

Beroemd is Van Swoll geworden door zijn jazzfotografie. Zijn allereerste foto hangt in zijn kamer: een bewogen, maar daardoor niet minder mooie foto van Art Blakey, zijn begin, eind jaren vijftig. Van Swoll was nog maar net twintig en met de camera van zijn moeder naar het Concertgebouw gegaan. “Mijn moeder fotografeerde graag. Met haar toestel was ze vooral te vinden in de natuur waar ze graag foto’s van bloemen en zo maakte. Haar passie heeft ze aan mij doorgegeven, al fotografeer ik liever mensen.”

Lichtelijk teleurgesteld

Terug naar het Concertgebouw. Het is 1959 en Van Swoll is aanwezig bij het nachtconcert van Art Blakey and the Jazz Messengers, de grote idolen van de Hilversummer. Stond-ie daar tussen de persfotografen. Hij klikte als een malle en bracht zijn rolletje weg naar Duval in de Schoutenstraat. Toen hij na een paar dagen de afdrukken kon ophalen, was hij lichtelijk teleurgesteld: zijn allereerste jazzfoto was bewogen. “Ja, wat wil je? Ik was zo verschrikkelijk zenuwachtig dat ik mijn handen niet kon stilhouden. Van de fotograaf leerde ik dat ik een verkeerd rolletje had gebruikt: in plaats van 200 ASA had ik 400 ASA moeten gebruiken.”

Zo’n fout maak je maar een keer en hoewel de foto van Art Blakey geen prijsschieter is, is het voor Van Swoll een belangrijke: de afbeelding is immers de start van zijn carrière als jazzfotograaf in de jaren zestig. Geld verdiende hij er niet mee, maar dat maakte hem niet uit: het was puur voor de lol, een hobby die later uit de hand zou lopen. Een vaste baan had hij bij Phonogram op de afdeling Klassiek en Jazz.

Bij het tweede concert dat hij bezoekt, is Van Swoll gewapend met een nieuwe Pentax kleinbeeld- en een Mamyaflex camera met daarin rolletjes van Kodak van 400 ASA. De opwinding die hij ervaart als hij voor het podium, in het schaarse licht waarin de artiesten spelen, kan hij haast nog voelen. Lijp was hij van bebop. Hij weet nog goed dat zijn broer Hans hem een lp liet horen met de swingende muziek. Hij was meteen verkocht. John Coltrane, John Lee Hooker, Ella Fitzgerald en Nina Simone: hij kreeg ze voor zijn lens en ving hum emoties in zwart wit. 

'Ik vond dat ik dat wel kon maken, een bloot model fotograferen'

Trots is hij ook op de poster die hij in 1969 maakte voor het Montreux Jazz Festival. “Ik fotografeerde op het Festival de Jazz Antibes John Coltrane. Het was de eerste keer dat hij A Love Supreme speelde. Er kwam een man naar me toe die zich voorstelde als Claude Nobs. Hij was de directeur van het Festival International de Jazz Montreux Suisse. Hij schudde me de hand en vroeg of ik mijn jazzfoto’s wilde exposeren tijdens het Festival de Jazz Montreux in 1969. Ik was verbaasd en wist niet zo goed of het wel serieus was. Bovendien vroeg hij mij of ik het leuk zou vinden de poster te maken voor dat festival. Ik mocht zelf iets bedenken.” 

Naakte Susan

De poster hangt 55 jaar na dato ingelijst in zijn gang. Als hij ernaar kijkt, krijgt Van Swoll een twinkeling in zijn ogen. Nadat Claude Nobs zijn kaartje aan hem had gegeven, ging hij aan de gang. Hij had al een model in gedachten: Susan, de receptioniste van een Engelse platenmaatschappij. Ze aarzelde geen moment. In Londen fotografeerde hij haar: naakt, terwijl ze een trompet achter haar rug houdt. Aan de linkerkant de line-up van het festival, rechts de mooie Susan. Wat Van Swoll niet kon vermoeden was dat de poster voor nogal wat opschudding zorgde: de poster was in etalages te zien, soms alleen de tekst, soms alleen Susan en dan weer helemaal. “Ik vond dat ik dat wel kon maken, een bloot model fotograferen. Het was tenslotte de tijd van de hippies: love, peace and sex. Alles kon en alles mocht.” De poster werd een collector’s item alleen al door de media-aandacht. In het casino van Montreux exposeerde Van Swoll zijn jazzfoto’s. Tja, een mooie tijd, glimlacht Van Swoll, terwijl hij op zijn rode sneakers terug naar de woonkamer loopt.

Eenzame fietser

Hij stopte met de jazzfotografie toen de bebop langzaam veranderde in ‘gefreak’. Van Swoll haakte af. “Het was een hobby, hè, en als het niet meer leuk is en niet meer goed voelt, dan stop ik er gewoon mee.” Hij werkte voor platenmaatschappijen en maakte talloze foto’s voor langspeelplaten. “Ken je de hoezen van Alle 13 goed? Die meisjes, die fotografeerde ik. Als ik een leuke dame op straat zag lopen, vroeg ik haar of een foto mocht maken. Dat was nooit een probleem, meiden vonden het leuk om voor mij te poseren. En dan kon het gebeuren dat ze zichzelf opeens terugvonden op een platenhoes.” 

Aan de muur in zijn woonkamer hangt een aantal hoezen waarvoor hij de foto’s maakte. Van Swoll heeft ze verzameld in het boek Vinyl in Stills. De kleurenfoto’s zette de Hilversummer om in zwart-wit en een jonge, met zijn zoon Jim, fietsende Boudewijn de Groot siert de cover. Geschoten in Haarlem. Maar ook in zijn studio in Baarn kwamen de artiesten met plezier naar hem toe. “Ik zorgde er altijd voor dat mensen zich op hun gemak voelden. Geen circus, geen gedoe, alleen wij twee. Dan krijg je de mooiste plaatjes.” 

Van een platenmaatschappij dat ‘christelijke liederen’ op vinyl zette, kreeg hij de opdracht hoezen te maken zonder mensen. “Ze wilden foto’s die rust uitstraalden. Vond ik ook leuk om te doen. Pakte ik mijn auto, de hond en toerde ik door Nederland. Fotografeerde ik Hollandse landschappen. Molens, mooie luchten, dat soort werk.” 

Nog steeds fotografeert Van Swoll. Het liefst mensen en nog altijd met zijn oude, trouwe, analoge camera. “Ik heb niks met die digitale dingen, ik snap er niks van. Laat mij maar lekker fotograferen met mijn eigen camera’s.” Hoewel hij moet toegeven dat hij zo nu en dan een foto met zijn mobiele telefoon maakt en dat dat ook mooie beelden oplevert. Hij laat een grote, ingelijste foto zien. Erop staat een man voor de Gall en Gall. Donkere huid, grote grijns. “Ik zag hem staan en vroeg of ik hem mocht fotograferen. Geen probleem, vond-ie. Hij zwerft door Hilversum, geen idee hoe hij heet.” 

#MeToo-gedoe

Kon hij vroeger gewoon mensen vragen of hij een foto van ze mocht maken, tegenwoordig moet hij dat zo ongeveer in drievoud aanvragen. “Mensen zijn tegenwoordig zo argwanend. Komt door dat hele #MeToo-gedoe. Ik vind het leuk om ‘gewone’ mensen te fotograferen in gewone omstandigheden. Zo wilde ik een meisje fotograferen, leunend op het stuur van haar fiets. Via een vriend ontmoette ik Noor, een hartstikke leuke meid die het geweldig vond om voor mij te poseren.”

Hij verzamelt ze, al die mooie mensen en vangt ze in zijn oude lens. Een vriendin is bezig om een expositieruimte voor hem te regelen zodat hij zijn werk kan laten zien aan Hilversum. Op leeftijd is-ie nu. Alles doet het nog, hij rijdt nog auto, fotografeert er lustig op los, omringt zich met mooie mensen en heeft plezier in het leven. En ach, dat hij soms niet meer op een naam kan komen, soit. En dat hij soms vergeet een beloofde anekdote te vertellen, is ook niet erg. Hoewel? Wat was dat nou met Hans Dulfer? “Ah! Hans Dulfer! Hem ken ik al zo lang. Hij was toen nog autoverkoper en speelde daarnaast sax. Zijn platenmaatschappij wilde dat hij door mij een foto liet maken voor El Saxofon. Hans sjeesde naar mijn studio en had nooit tijd en al helemaal geen geduld. Hij kwam binnen en zei: ‘Oké, Frits, ik heb niet zo lang, dus kijk maar even wat je ervan maakt, als het maar snel kan.’ Ik zette Hans op een jarenzestigtapijtje, schoof er een krukje naast, Hans pakte zijn saxofoon en kijken, klikken, klaar. En daar ging-ie weer.” Frits van Swoll. Lacht. Memories. Hij grossiert erin.

Afbeelding
Afbeelding