Vluchtelingen in Hilversum

Regelmatig krijgen wij als verslaggevers de vraag hoe wij aan al die verhalen komen? Vaak is dan het antwoord dat een deel agendajournalistiek is, zoals een evenement of een politieke bijeenkomst. Uiteraard zetten we ook zelf kwesties op de agenda waarvan we vinden dat het aandacht verdient. Maar vooral, en dat benadruk ik uiteraard bij het antwoord op de vraag, zijn we afhankelijk van tips van lezers. Iedere keer na een uitgebreid gesprek vraag ik die persoon ons bij een nieuwtje te bellen, appen of mailen.

Burgemeester Gerhard van den Top zie ik niet bepaald als tipgever. Uiteraard is de burgervader een persoon die regelmatig in het nieuws komt, maar een mailtje van hem met een tip heb ik nog niet ontvangen. Hoeft ook niet. Toch staan er in dit magazine twee verhalen die voor een groot deel te danken zijn aan Van den Top. 

Immers, tijdens de nieuwjaarsreceptie van de gemeente begin dit jaar noemde de burgemeester de namen van de Oekraïense Antonina en haar zoon Maxim én die van de Iraanse vluchteling Mili Soli. Hoewel Van den Top in zijn lange toespraak kort sprak over deze personen die momenteel noodgedwongen in Hilversum verblijven, maakte hun verhaal meteen indruk. 

De eerste gedachte bij het horen van dit verhaal is dan ook dat wij als journalisten deze personen moeten spreken. Mede dankzij een medewerker van de gemeente, die de contactgegevens deelde, is dat ook gelukt. Het heeft geleid tot twee bijzondere verhalen van mensen die verschrikkelijke gebeurtenissen hebben meegemaakt en, in het geval van Soli, zwaar zijn mishandeld. Het mogen aanhoren en optekenen van zo'n verhaal blijft heftig, bijzonder en vooral ook heel eervol.

En hoe heftig die verhalen soms ook zijn, vaak is het dan mooi om een lach op hun gezicht te zien verschijnen. Die lach verschijnt zeker wanneer zij de vraag krijgen over hun indruk van Hilversum. Dat antwoord is altijd positief: het is hier mooi en de mensen zijn aardig. Wanneer voorafgaand aan het interview met Soli een medewerker van het COA toch even moeilijk doet en bepaalde voorwaarden voor het gesprek wil stellen, excuseer ik me voor de bureaucratie in Nederland. Maar ook dat vindt Soli totaal geen probleem. Prima, die regeltjes. In Iran zijn die er immers niet. 

Stefan van Hees