Dieren tellen

Samen met onze vrijwillige tellers tellen wij bijna alles dat kruipt, vliegt en loopt in onze gebieden: vlinders, reptielen, vogels, planten. Maar zo eens per jaar mag ik als boswachter zelf ook een rondje tellen. Dit doe ik tijdens de jaarlijkse reewildfaunatelling in het voorjaar.

Op allerlei plekken in ons land worden er dan door natuurbeheerders en eigenaren van grote natuurgebieden grote zoogdieren geteld. Grof wild op de Veluwe, damherten in de duinen, reeën door het hele land en als we dan toch bezig zijn tellen we ook konijnen, hazen, vossen, dassen en andere zoogdieren mee.

We rijden tijdens zo’n faunatelling een vastgestelde route binnen een bepaalde tijd. Op woensdagavond tussen zes en negen uur, en donderdagochtend vanaf zes uur. Donderdagavond is de afsluiter. Op drie momenten leggen we dezelfde route af. Dat levert wel een aardig beeld op. 

We zien natuurlijk nooit alles. Tijdens de ochtendshift regende het zó hard dat we letterlijk geen levend wezen, behalve onze runderen, zagen. En dan is het ook nog eens opletten geblazen voor de plassen op de paden door de extreme hoeveelheid regen van de laatste tijd, ook al heb ik een auto met vierwielaandrijving. Maar ook wel weer stoer als het gelukt is!

Tip: Vaak zeggen mensen die we ontmoeten dat ze een hert gezien hebben als ze een ree bedoelen. Schaf een zoogdierengids van West-Europa aan en verdiep je in de wonderlijke wereld van onze Europese zoogdieren.

John Didderen, boswachter